Regeling van het Commissariaat voor de Media van 5 juli 2005 houdende beleidsregels omtrent sponsoring publieke omroep (Beleidsregels sponsoring publieke omroep 2005)
Het Commissariaat voor de Media,
Gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 1. Strekking van de regeling
De beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in de
bijlage bij deze regeling.
b.
het besluit: het
Mediabesluit ;
c.
leader: een inleidend gedeelte van een programmaonderdeel;
d.
evenementensponsor: een persoon, bedrijf of instelling die een financiële of andere bijdrage heeft verstrekt aan de totstandkoming van een evenement.
1.
Onder ‘duidelijk afgebakend onderdeel van een programma’, bedoeld in
artikel 1, onderdeel g, van de wet, wordt verstaan een onderdeel van een programma dat duidelijk is onderscheiden van het voorgaande en volgende onderdeel van een programma.
a.
voor het gemiddelde publiek als programmaonderdeel herkenbaar is, en
b.
zowel inhoudelijk als qua vormgeving verschilt van het voorgaande en volgende onderdeel van een programma.
1.
Onder ‘sponsoren van een programmaonderdeel’, bedoeld in
artikel 1, onderdeel II, van de wet, wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage die in het programmaonderdeel niet of niet identificeerbaar wordt getoond of vermeld en,
a.
door een derde in bruikleen is gegeven of,
b.
in verhouding tot de totale kosten van de totstandkoming of aankoop van het programmaonderdeel van ondergeschikte betekenis is, maar in ieder geval niet hoger is dan € 500,– per bijdrage voor televisie en € 100,– per bijdrage voor radio.
2.
Het vermelden of tonen, aan het begin of aan het einde van een programmaonderdeel, van een naam of (beeld)merk van degene die een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, heeft verstrekt, is een niet-toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in
artikel 52, tweede lid, van de wet, tenzij hiervoor ontheffing is verleend op grond van
artikel 52, derde lid, van de wet.
a.
overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen;
b.
de omroepinstelling die het programmaonderdeel waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, verzorgt;
c.
de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de vervaardiging van audiovisuele producties en geheel of gedeeltelijk is belast met de productie van het programmaonderdeel waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.
1.
Onder ‘programmaonderdelen van culturele aard’, bedoeld in
artikel 52a, tweede lid, onderdeel a, van de wet, wordt in beginsel verstaan: programmaonderdelen die, aan de hand van het in het kader van de programmavoorschriften voor de betrokken omroep gehanteerde systeem van programma-indeling, zijn ingedeeld als programmaonderdelen van culturele aard.
a.
naam: de statutaire naam of handelsnaam van de sponsor, onderscheidenlijk evenementensponsor zoals vermeld in het handelsregister;
b.
merk: een handelsmerk, zijnde een vast herkenningsteken in de vorm van een woord of combinatie van letters, cijfers of tekens, die al dan niet op originele of karakteristieke wijze zijn vormgegeven, ter onderscheiding van de onderneming van de sponsor, onderscheidenlijk de evenementensponsor, of waaronder de sponsor, onderscheidenlijk evenementensponsor, zijn producten of diensten in de handel brengt, ter onderscheiding van gelijksoortige producten of diensten die van anderen afkomstig zijn;
c.
beeldmerk: een logo, zijnde een vast herkenningsteken in de vorm van een figuur, afbeelding of combinatie van letters, cijfers of tekens, die op originele of karakteristieke wijze zijn vormgegeven, ter onderscheiding van de producten, diensten of de onderneming van de sponsor, onderscheidenlijk de evenementensponsor.
3.
Het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een sponsor in de titel of leader van een (gedeelte van een) gesponsord programmaonderdeel, is geen sponsorvermelding als bedoeld in
artikel 52b, eerste lid, van de wet, en is een niet-toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in
artikel 52, tweede lid, van de wet, tenzij hiervoor ontheffing is verleend op grond van
artikel 52, derde lid, van de wet, tenzij ontheffing wordt verleend.
4.
Het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, is geen vermelding als bedoeld in
artikel 31, eerste lid, van het besluit.
5.
Het vermelden of tonen van een beeldmerk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, is een niet-toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in
artikel 52, tweede lid, van de wet.
6.
Het vermelden of tonen van een naam of merk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, is een toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in
artikel 52, tweede lid, van de wet, voor zover deze vermeldingen en de vermelding van de titel in het programmaonderdeel, niet overheersend zijn in de zin van
artikel 30a, eerste lid, van het besluit.
a.
‘dit programma is (mede) mogelijk gemaakt door’ of,
b.
‘dit programma is gesponsord door’.
2.
Bij deze vermelding wordt per sponsor niet meer dan één naam, één merk en één beeldmerk vermeld of getoond.
a.
een product of dienst dan wel de consumentenverpakking van een product, waarneembaar en identificeerbaar, geheel of gedeeltelijk, wordt vermeld of getoond;
b.
met gebruikmaking van beeld of geluid, direct of indirect, wordt verwezen naar een product of dienst dan wel de consumentenverpakking van een product;
c.
aan een naam of (beeld)merk kwalificaties worden gegeven;
d.
een slagzin, geheel of gedeeltelijk, wordt vermeld of getoond;
e.
een herkenningsmelodie, geheel of gedeeltelijk, wordt gespeeld;
f.
een adres, telefoonnummer, faxnummer, wordt vermeld of getoond;
g.
de bedrijfsgebouwen of -middelen van de sponsor, geheel of gedeeltelijk, worden vermeld of getoond;
h.
de vormgeving duidelijke overeenkomsten vertoont met de vormgeving van een product van de sponsor of van de consumentenverpakking van een product van de sponsor.
a.
bij het evenement ook publiek aanwezig zou zijn geweest wanneer het niet als programmaonderdeel zou zijn of worden uitgezonden, en
b.
het evenement ook zou hebben plaatsgevonden wanneer het niet als programmaonderdeel zou zijn of worden uitgezonden.
1.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2005.
2.
De regeling van het Commissariaat voor de Media van 15 augustus 2000 houdende beleidsregels omtrent sponsoring publieke omroep (Beleidsregels sponsoring publieke omroep) wordt ingetrokken.
3.
Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels sponsoring publieke omroep 2005.
4.
Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).
Commissariaat voor de Media