Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
Artikel 1. Strekking van de regeling
Artikel 2. Definities
Artikel 3. Europese producties
Artikel 4. Onafhankelijke producties
Artikel 5
Artikel 6. Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen
Artikel 7. Berekeningswijze
Artikel 8
Artikel 9. Ontheffingen
Artikel 10
Artikel 11. Rapportage
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Beleidsregels programmaquota

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 1 december 2006. U leest nu de tekst die gold op 30 november 2006.
Regeling van het Commissariaat voor de Media van 30 augustus 2005, houdende beleidsregels omtrent Europese, onafhankelijke, recente, Nederlandstalige of Friestalige programmaonderdelen (Beleidsregels programmaquota)
Het Commissariaat voor de Media,
Gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet en de artikelen 4:81 en 5:16 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
Artikel 1. Strekking van de regeling
De Beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 2. Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet: de Mediawet ;
b. convenant: het convenant inzake de implementatie en toepassing van artikel 54 van de Mediawet gesloten tussen de Nederlandse Omroep Stichting en het Commissariaat voor de Media op 16 november 1999;
c. Commissariaat: het Commissariaat voor de Media;
d. onafhankelijke productie: een programmaonderdeel als bedoeld in artikel 54, tweede lid, van de Mediawet of artikel 71n, tweede lid, van de Mediawet;
e. onafhankelijke producent: de producent van een onafhankelijke productie;
f. recente productie: een onafhankelijke productie die niet ouder is dan vijf jaar.
1.
Een ‘producent’, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Europese richtlijn, wordt geacht in een Europese staat gevestigd te zijn indien zijn onderneming permanent is en over vast personeel beschikt dat zich zowel met productie- als commerciële activiteiten in Europa bezighoudt.
2.
Indien niet bekend is welke producent een productie tot stand heeft gebracht wordt onder ‘producent’, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Europese richtlijn, mede verstaan de distributeur van de productie. In dat geval wordt de staat waarin de distributeur is gevestigd aangemerkt als de staat waar de producent is gevestigd.
3.
Het tweede lid is slechts van toepassing indien de omroepinstelling die de productie heeft uitgezonden, naar genoegen van het Commissariaat, heeft aangetoond dat zij zich voldoende heeft ingespannen om de relevante gegevens over de producent van de productie te achterhalen.
1.
Als ‘onafhankelijke productie’ wordt mede aangemerkt:
a. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een instelling die een programma verzorgt tezamen met een onafhankelijke producent;
b. een aangekochte onafhankelijke productie.
2.
Niet als ‘onafhankelijke productie’ wordt aangemerkt:
a. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een instelling die een programma verzorgt;
b. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een producent die meer dan negentig procent van de door hem geproduceerde programmaonderdelen, in de drie afgelopen boekjaren, heeft geleverd aan dezelfde instelling die een programma verzorgt, en gedurende deze periode meer dan één programmaonderdeel of één serie programmaonderdelen heeft geproduceerd.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de landelijke publieke omroep, voorzover deze gebonden is aan het convenant.
Artikel 5
Voor de toepassing van artikel 71n, vijfde lid, van de wet wordt een televisieprogramma aangemerkt als ‘een televisieprogramma dat in slechts een beperkt aantal aan elkaar grenzende gemeenten kan worden ontvangen’, indien het programma is bestemd voor die betreffende gemeenten en niet tevens wordt uitgezonden op een ander deel van het nationale omroepnetwerk of in andere gemeenten via een omroepzender.
Artikel 6. Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen
Als ‘oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen’ bedoeld in artikel 54a, eerste lid, van de wet en artikel 71o, eerste lid, van de wet, worden mede aangemerkt:
a. programmaonderdelen die Nederlands- of Friestalig zijn ingesproken;
b. programmaonderdelen die onderdelen van niet Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen bevatten, die in de Nederlandse- of Friese taal worden begeleid door een presentator.
1.
Voor de vaststelling van het behaalde percentage Europese, onafhankelijke en recente producties wordt uitgegaan van de totale hoeveelheid zendtijd per net en per kalenderjaar, verminderd met de zendtijd die is besteed aan de volgende programmaonderdelen:
a. programmaonderdelen, bestaande uit nieuws;
b. programmaonderdelen die betrekking hebben op sport;
c. programmaonderdelen die het karakter van een spel hebben, met uitzondering van programmaonderdelen van culturele en educatieve aard, die mede het karakter van een spel hebben;
d. programmaonderdelen, bestaande uit reclameboodschappen of telewinkelboodschappen; en
e. programmaonderdelen, bestaande uit stilstaande beelden.
2.
Voor de vaststelling van het behaalde percentage Europese, onafhankelijke en recente producties, worden herhalingen van eerdere uitzendingen meegeteld.
1.
Voor de vaststelling van het behaalde percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen bedoeld in artikel 54a van de wet en artikel 71o van de wet wordt uitgegaan van de totale hoeveelheid zendtijd per net en per kalenderjaar.
2.
Voor de vaststelling van het behaalde percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen worden herhalingen van eerdere uitzendingen meegeteld.
1.
Ontheffingen bedoeld in artikel 71n, zesde lid, van de wet kunnen in bijzondere gevallen, ten aanzien van een bepaalde commerciële omroepinstelling tijdelijk gedeeltelijk worden verleend.
2.
Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval worden de aard van de zender, het niet voldoende kunnen verkrijgen van rechten voor Europese producties en bijzondere economische omstandigheden betrokken.
3.
Indien de commerciële omroepinstelling, naar genoegen van het Commissariaat heeft aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval wordt in beginsel ontheffing verleend voor een periode van maximaal drie kalenderjaren.
4.
De commerciële omroepinstelling dient het verzoek om ontheffing voorafgaand aan het kalenderjaar in te dienen.
1.
Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval bedoeld in artikel 71o, derde lid van de wet wordt gekeken naar de aard van de zender.
2.
Indien de commerciële omroepinstelling naar genoegen van het Commissariaat heeft aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval wordt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen in beginsel lager vastgesteld voor een periode van maximaal drie kalenderjaren.
3.
Wanneer een commerciële omroepinstelling zich uitsluitend richt op een uitzendgebied buiten Nederland kan het percentage bedoeld in artikel 71o, eerste lid, van de wet op nul worden gesteld, zolang het format van het programma niet wijzigt.
4.
De commerciële omroepinstelling dient het verzoek het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen lager vast te stellen voorafgaand aan het kalenderjaar in te dienen.
1.
De publieke omroep brengt éénmaal per jaar voor 1 april over het voorafgaande jaar verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van de artikelen 54 en 54a van de wet.
2.
De regionale publieke omroepinstellingen brengen éénmaal per jaar voor 1 april over het voorafgaande jaar verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van de artikelen 54 en 54a van de wet.
3.
De commerciële omroepinstellingen brengen éénmaal per jaar voor 1 april over het voorafgaande jaar verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van de artikelen 71n en 71o van de wet.
4.
De wereldomroep brengt éénmaal per jaar voor 1 april over het voorafgaande jaar verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van artikel 76, vierde lid, van de wet.
Artikel 12
De verslagen bedoeld in artikel 11, eerste lid, van deze regeling bevatten gegevens zowel in absolute zin als procentueel per televisieprogrammanet en voor de publieke landelijke omroep als geheel over de volgende onderwerpen:
a. totale zendtijd;
b. de voor berekening in aanmerking te nemen zendtijd, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van deze regeling;
c. het percentage Europese producties;
d. het percentage Europese onafhankelijke producties;
e. het percentage recente producties;
f. in opdracht geproduceerde programma’s bij Nederlandse onafhankelijke producenten;
g. coproducties met Nederlandse onafhankelijke producenten;
h. aankoop Europees onafhankelijk product, waarbij de producent is gevestigd buiten Nederland;
i. coproducties met Europese onafhankelijke producenten gevestigd buiten Nederland;
j. eigen producties;
k. overige producties;
l. herhalingen;
m. een statistisch overzicht van de mate waarin door de verschillende televisieprogrammanetten aan de verplichtingen is voldaan;
n. per uitgezonden programmaonderdeel moet worden aangegeven of (1) het programmaonderdeel meetelt voor de berekening van de in aanmerking te nemen zendtijd, (2) taal, (3) land van herkomst, (4) productiejaar en (5) naam van de producent.
1.
De verslagen bedoeld in artikel 11, tweede, derde en vierde lid, van deze regeling bevatten gegevens op basis van een steekproef van één week per kwartaal.
2.
In de verslagen bedoeld in artikel 11, tweede, derde en vierde lid, van deze regeling wordt per uitgezonden programmaonderdeel aangegeven:
a. tijdstip van uitzending;
b. naam programmaonderdeel;
c. de duur van het programmaonderdeel;
d. of het programmaonderdeel meetelt voor de berekening van de in aanmerking te nemen zendtijd;
e. of het een Europese productie betreft;
f. land van herkomst;
g. of het een onafhankelijke Europese productie betreft;
h. naam van de producent;
i. naam van de distributeur;
j. of het een recente Europese productie betreft;
k. productiejaar;
l. of het een oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige productie betreft;
m. of het programmaonderdeel is voorzien van een voice-over, dan wel Nederlands is ingesproken.
3.
Indien een omroepinstelling een programma verzorgt dat vrijwel uitsluitend bestaat uit non-stop videoclips dienen de onder het tweede lid van dit artikel vermelde gegevens per videoclip te worden verstrekt, tenzij er duidelijk sprake is van een programmaonderdeel.
4.
Het Commissariaat bepaalt welke weken dienen als steekproef bedoeld in het eerste lid, van dit artikel. Het Commissariaat deelt dit aan het begin van een kalenderjaar mee.
5.
Het tweede lid, onder l, van dit artikel is niet van toepassing op de Wereldomroep.
1.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2005.
2.
De regeling van 18 december 2001 wordt ingetrokken.
3.
Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels programmaquota.
4.
Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).
Commissariaat voor de Media ,
De
voorzitter
De
commissaris