Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 januari 2004, nr. W&B/SFI/04/3178 tot wijziging van Vaststelling Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ en Bbz 2004
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 59d, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 59d, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en 55, derde lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
a.
minister : Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b.
IOAW :
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers ;
c.
IOAZ :
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ;
d.
Bbz 2004 :
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 ;
e.
WWIK :
Wet werk en inkomen kunstenaars ;
g.
tekortkoming : het niet hebben voldaan door burgemeester en wethouders aan de bij of krachtens respectievelijk de
IOAW , de
IOAZ , het
Bbz 2004 of de
WWIK gestelde regels;
h.
verslag over de uitvoering : het verslag, bedoeld in de
artikelen 54, eerste lid, van de IOAW,
54, eerste lid, van de IOAZ,
54, eerste lid, van het Bbz 2004 en
artikel 46, eerste lid, van de WWIK;
Artikel 2. Tekortkomingen van bijzondere aard
De minister kan tekortkomingen aanmerken als tekortkomingen van bijzondere aard, als er buitengewone omstandigheden aanwezig zijn die maken dat een daardoor veroorzaakte tekortkoming burgemeester en wethouders niet kan worden toegerekend.
1.
Voor de toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in de
artikelen 59d, derde lid, aanhef en onder b, van de IOAW,
59d, derde lid, aanhef en onder b, van de IOAZ,
55, derde lid, aanhef en onder b, van het Bbz 2004 en
50, vijfde lid, aanhef en onder b, van de WWIK is vereist dat burgemeester en wethouders daartoe een verzoek indienen bij de minister, als onderdeel van het verslag over de uitvoering over het betreffende vergoedingsjaar.
2.
In het in het eerste lid bedoelde verzoek lichten burgemeester en wethouders toe dat de activiteiten een integraal karakter hebben gehad en hebben geleid tot een structurele opheffing van tekortkomingen.
3.
Bij het in eerste lid bedoelde verzoek tonen burgemeester en wethouders op basis van verantwoordingsinformatie aan, dat de activiteiten hebben geleid tot een structurele opheffing van de tekortkomingen en dat deze tekortkomingen niet langer hebben geduurd dan een periode van zes maanden.
4.
De periode waarover de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt toegepast, bedraagt ten hoogste zes maanden.
5.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt niet toegepast binnen een periode van drie jaar, te rekenen vanaf het vergoedingsjaar waarover eerder toepassing is gegeven aan het zelfstandig beroep of aan een verbetertraject.
6.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt niet toegepast, indien de tekortkoming voortkomt uit een bewuste beslissing van het college van burgemeester en wethouders tot een uitvoering in strijd met de
IOAW ,
IOAZ ,
Bbz 2004 of
WWIK .
1.
Bij de vaststelling over het vergoedingsjaar 2003 wordt beslist met toepassing van:
a.
de Beleidsregels financieel maatregelenbeleid Abw, IOAW en IOAZ en;
b.
de
Beleidsregels verbetertraject en zelfstandig beroep , zoals deze luidden op 31 december 2003.
Artikel 5. Inwerkingtredingsbepaling
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2004.
Artikel 6. Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels financieel maatregelenbeleid IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WWIK.
's-Gravenhage, 27 januari 2004