Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken, van 5 oktober 2007, nr. WJZ 7105478, houdende vaststelling van de beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 26 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;
Artikel 1. (Definities)
In deze beleidsregels wordt verstaan onder wet: de
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen .
a.
er sprake is van lichte verwijtbaarheid, en
b.
de minister de S&O-inhoudingsplichtige in de periode vijf jaar voorafgaande aan de vaststelling van de bestuurlijke boete niet eerder een bestuurlijke boete heeft opgelegd.
1.
Na het verlopen van de termijn, bedoeld in
artikel 24, derde en vierde lid, van de wet volgt een rappel waarin wordt aangegeven dat indien de mededeling niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn, aannemelijk wordt bevonden dat het aantal bestede S&O-uren 0 is en, ingeval aan de S&O-inhoudingsplichtige een S&O-verklaring is afgegeven die ook een bedrag aan kosten en uitgaven bevat, tevens aannemelijk wordt bevonden dat het bedrag aan kosten en uitgaven 0 is.
2.
Bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor een mededeling die niet binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, wordt bij de beoordeling of sprake is van ‘geringe ernst’ in ieder geval in aanmerking genomen of de S&O-inhoudingsplichtige S&O-afdrachtvermindering heeft toegepast op basis van de in het betreffende kalenderjaar ontvangen S&O-verklaringen waarvoor geen mededeling is gedaan.
3.
Bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor een mededeling die niet tijdig maar binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, of voor het onjuist doorgeven van de mededeling, wordt bij de beoordeling of sprake is van ‘geringe ernst’ in ieder geval in aanmerking genomen of de S&O-inhoudingsplichtige S&O-afdrachtvermindering heeft toegepast op basis van de in het betreffende kalenderjaar ontvangen S&O-verklaringen waartoe hij de mededeling te laat danwel onjuist heeft gedaan. Indien sprake is van geringe ernst en tevens voldaan is aan de in artikel 5 neergelegde voorwaarden wordt de boete op € 0,– vastgesteld.
art. 25, tweede lid, onderdeel a) van Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering">
Indien bij het vaststellen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van
artikel 25, tweede lid, onder a, van de wet, blijkt dat de S&O-inhoudingsplichtige ten tijde van die aanvraag niet voornemens was S&O-werk uit te voeren wordt deze overtreding verondersteld ernstig verwijtbaarheid te zijn.
Artikel 8. (Inwerkingtreding)
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.
Artikel 9. (Citeertitel)
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering.