Beleidsregels artikel 58, eerste lid, Elektriciteitswet 1998
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 58, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 1
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a.
de Minister:
de Minister van Economische Zaken;
b.
wet:
Elektriciteitswet 1998 ;
Artikel 2
De Minister stelt jaarlijks de leveringstarieven vast onder afweging van de in artikel 58, eerste lid, onderdeel a, genoemde belangen en met gebruikmaking van de in artikel 58, eerste lid onderdeel b, bedoelde formule.
1.
Ten behoeve van de vaststelling van de leveringstarieven stelt de Minister een tariefbodem vast, welke is berekend aan de hand van inkoopcontracten voor levering van elektriciteit in 2004 en overeenkomstig de methode die is beschreven in de toelichting van het tweede herziene besluit op bezwaar (nr. ME/EM 02032643, Staatscourant 2002, 120, 27 juni 2002).
2.
De tariefbodem treedt in werking op een door de Minister te bepalen datum en geldt, onverminderd het derde lid, gedurende de gehele periode welke wordt genoemd in
artikel 55, eerste lid, van de wet.
Artikel 4
Indien naar het oordeel van de Minister de toepassing van de in artikel 58, eerste lid bedoelde formule zou leiden tot een leveringstarief dat onder de krachtens
artikel 3 vastgestelde tariefbodem ligt, past hij de leveringstarieven van die vergunninghouder zodanig aan dat diens leveringstarieven gelijk zijn aan de tariefbodem.
Artikel 5
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van publicatie in de Staatscourant.
's-Gravenhage, 26 juni 2002