Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken met betrekking tot de bevoegdheid inzake het verlenen van instemming met de aanwijzing van een netbeheerder bedoeld in artikel 4 van de Gaswet (Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet)
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 4 van de Gaswet en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
1.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
2.
In deze beleidsregels wordt onder neteigenaar mede verstaan een met de neteigenaar in een groep verbonden groepsmaatschappij.
1.
Bij het gebruik van de instemmingsbevoegdheid worden onder meer de in het tweede tot en met het vijfde lid genoemde eisen gesteld.
2.
Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder is overeengekomen dat de aangewezen netbeheerder aan de neteigenaar een vergoeding verschuldigd is voor het gebruik van het net of voor de overdracht van de economische eigendom ervan, mag de vergoeding niet leiden tot hogere kosten van netbeheer en tot minder transparantie dan het geval zou zijn indien de aangewezen netbeheerder de eigendom van het net zou hebben. Bij de overeenkomst dient te zijn bepaald dat de hoogte van de gebruiksvergoeding zo nodig in overeenstemming wordt gebracht met de Richtlijnen die door de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit krachtens
artikel 13, eerste lid, van de wet worden vastgesteld, en met de uitgangspunten en berekeningsmethoden welke door de Minister van Economische Zaken zullen worden gehanteerd in het kader van de tariefvaststelling krachtens
artikel 80 van de wet. Bij de overeenkomst mag voorts geen beperking zijn opgelegd aan de bevoegdheid van de netbeheerder werkzaamheden ter uitvoering van de beheerstaak door een ander dan de neteigenaar te laten verrichten.
3.
Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder is overeengekomen dat de neteigenaar werkzaamheden ter uitvoering van de beheerstaak verricht, moet de overeengekomen duur van die werkzaamheden beperkt zijn tot uiterlijk 31 december 2000, onverlet de mogelijkheid om, nadat instemming is verleend, met inachtneming van de aan de instemming verbonden voorschriften na 1 januari 2001 werkzaamheden door de neteigenaar te laten verrichten.
4.
Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder is overeengekomen dat de neteigenaar werkzaamheden ter uitvoering van de beheerstaak verricht, mogen deze werkzaamheden niet omvatten het regelen van de gasstromen met inbegrip van de afsluitfunctie, met uitzondering van handelingen die onder directe leiding van de netbeheerder worden verricht in het kader van onderhoud en het verhelpen van kleine storingen.
5.
De aangewezen netbeheerder moet over voldoende eigen financiële middelen of over andere financieringsmogelijkheden beschikken voor het doen van voor het netbeheer noodzakelijke uitgaven, waaronder investeringen in het gastransportnet. Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder is overeengekomen dat de financieringsmogelijkheden door een ander dan de aangewezen netbeheerder worden geboden, dient de overeenkomst te bepalen dat de aangewezen netbeheerder de financieringsmogelijkheden onafhankelijk van het oordeel van de neteigenaar mag gebruiken.
1.
Bij het gebruik van de instemmingsbevoegdheid worden ten minste de in het tweede tot en met het vierde lid genoemde voorschriften aan de instemming verbonden.
2.
Voordat de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder een overeenkomst sluiten die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop de netbeheerder zijn beheerstaken uitvoert, legt de neteigenaar de tekst van de voorgenomen overeenkomst voor aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie, zodat deze zonodig vóór het sluiten van de overeenkomst aan de neteigenaar kenbaar kan maken dat naar zijn mening sprake is van ongeoorloofde bemoeiing door de neteigenaar met de werkzaamheden die ingevolge de wet aan de netbeheerder zijn opgedragen of dat sprake is van onvoldoende transparantie.
3.
Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder wordt overeengekomen dat de neteigenaar werkzaamheden ter uitvoering van de beheerstaak zal verrichten voor de netbeheerder, mogen deze werkzaamheden niet omvatten het regelen van de gasstromen met inbegrip van de afsluitfunctie, met uitzondering van handelingen die onder directe leiding van de netbeheerder worden verricht in het kader van onderhoud en het verhelpen van kleine storingen. Voorts dienen de werkzaamheden te worden beperkt tot ten hoogste de periode waarvoor de Minister van Economische Zaken op dat moment de in
artikel 80, tweede lid, van de wet bedoelde korting heeft vastgesteld.
4.
Indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder wordt overeengekomen dat de neteigenaar ten behoeve van het netbeheer verbruiksmeters zal aflezen, dient bij de overeenkomst te worden bepaald dat de neteigenaar door middel van certificering door een geaccrediteerde instelling moet kunnen aantonen dat voldoende is gewaarborgd dat de afgelezen gegevens niet bekend worden buiten de kring van de personen die met het aflezen zijn belast.
Artikel 4
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.
Artikel 5
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet.