Beleidsregel uitvoering weggedragtest van de Dienst Wegverkeer bij toelating en wijziging constructie van voertuigen (Beleidsregel weggedrag)
De directie van de Dienst Wegverkeer,
Gelet op artikelen 3.2, derde lid, 3.3, tweede lid, 3.7, 3.11 en 6.3, vijfde en zesde lid en de bijlagen IIIA, artikel 2, eerste lid, IIIB, artikel 2, eerste lid, IIID, artikel 2, eerste lid, bijlage IV, artikel 8, eerste en tweede lid van de Regeling voertuigen;
Artikel 1
Deze beleidsregel is van toepassing op de behandeling van aanvragen voor nationale kleine serie typegoedkeuringen en individuele goedkeuringen van voertuigen, als bedoeld in de
artikelen 22 respectievelijk
26 van de Wegenverkeerswet 1994, voorzover het gaat om de voertuigcategorieën personenauto, bedrijfsauto, bus, motorfiets, bromfiets en driewielig motorrijtuig.
Artikel 2
De Dienst Wegverkeer voert een weggedragtest uit:
a.
indien de technisch toegestane maximummassa voertuig en/of de technisch toegestane maximumlast onder de as of assen van het oorspronkelijke voertuig wordt verhoogd;
b.
indien het zwaartepunt van het voertuig dusdanig hoger komt te liggen dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag;
c.
indien de aslastverdeling dusdanig wijzigt ten opzichte van het oorspronkelijke voertuig dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag.
Artikel 3
Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de toevoeging van technische eisen met betrekking tot de toelating van elektrisch aangedreven en hybride elektrische voertuigen tot het Nederlandse verkeer en in verband met de toevoeging van nationale toelatingseisen betreffende het weggedrag van motorvoertuigen in werking treedt.
Artikel 4
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel weggedrag.