Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer over de weg aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer over de weg aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) inzake toepassing van regels van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur op de toetsing van vergunningen beroepsgoederenvervoer (Beleidsregel toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer aan de Wet Bibob)
Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) inzake toepassing van regels van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur op de toetsing van vergunningen beroepsgoederenvervoer (Beleidsregel toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer aan de Wet Bibob)
Artikel 1
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 1
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
b.
Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;
b.
Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;
c.
Wet Bibob:
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ;
c.
Wet Bibob:
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ;
d.
Besluit Bibob:
Besluit bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ;
d.
Besluit Bibob:
Besluit bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ;
f.
strafbaar feit: feit dat aanleiding kan zijn tot strafvervolging en is bedreigd met een strafrechtelijke sanctie;
f.
strafbaar feit: feit dat aanleiding kan zijn tot strafvervolging en is bedreigd met een strafrechtelijke sanctie;
g.
NIWO: Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie, als bedoeld in de
Wet goederenvervoer over de weg ;
g.
NIWO: Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie, als bedoeld in de
Wet goederenvervoer over de weg ;
Artikel 2
Deze beleidsregel heeft betrekking op:
Artikel 2
Deze beleidsregel heeft betrekking op:
b.
de belangen die in de afweging van een besluit inzake een vergunning kunnen worden meegewogen, anders dan de aanwezigheid van ernstig gevaar als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onder a en b, van de Wet Bibob of van een aanwijzing of een vermoeden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob;
b.
de belangen die in de afweging van een besluit inzake een vergunning kunnen worden meegewogen, anders dan de aanwezigheid van ernstig gevaar als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onder a en b, van de Wet Bibob of van een aanwijzing of een vermoeden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob;
1.
De NIWO neemt ingevolge het gevaar als bedoeld in
artikel 3 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking:
1.
De NIWO neemt ingevolge het gevaar als bedoeld in
artikel 3 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking:
b.
ingevolge waarvan aanzienlijke voordelen zijn of kunnen worden behaald; waaronder financiële middelen, zaken, producten, diensten, gegevens, informatie, waardepapieren, concurrentievoordeel, goodwill, goede naam en andere voordelen zonder een in het zakelijk verkeer gebruikelijke tegenprestatie;
b.
ingevolge waarvan aanzienlijke voordelen zijn of kunnen worden behaald; waaronder financiële middelen, zaken, producten, diensten, gegevens, informatie, waardepapieren, concurrentievoordeel, goodwill, goede naam en andere voordelen zonder een in het zakelijk verkeer gebruikelijke tegenprestatie;
c.
waarvan de voordelen kunnen worden benut in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de aanvrager of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning is bedoeld;
c.
waarvan de voordelen kunnen worden benut in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de aanvrager of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning is bedoeld;
d.
die worden aangemerkt als een misdrijf; en
d.
die worden aangemerkt als een misdrijf; en
e.
die van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
e.
die van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
Artikel 5
Als strafbare feiten, bedoeld in
artikel 4, kunnen in ieder geval worden aangemerkt:
Artikel 5
Als strafbare feiten, bedoeld in
artikel 4, kunnen in ieder geval worden aangemerkt:
1.
De commune delicten uit het
Wetboek van Strafrecht :
1.
De commune delicten uit het
Wetboek van Strafrecht :
a.
deelneming aan een criminele organisatie (
140 WvSr), voor zover het betreft organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan de in dit artikel genoemde feiten;
a.
deelneming aan een criminele organisatie (
140 WvSr), voor zover het betreft organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan de in dit artikel genoemde feiten;
b.
omkoping van of dwanguitoefening op een ambtenaar, bestuurder of beëdigde beambte (
177,
179,
183 lid 1 WvSr);
b.
omkoping van of dwanguitoefening op een ambtenaar, bestuurder of beëdigde beambte (
177,
179,
183 lid 1 WvSr);
d.
het illegaal te werk doen stellen van zich onrechtmatig in Nederland bevindende personen (
197b WvSr);
d.
het illegaal te werk doen stellen van zich onrechtmatig in Nederland bevindende personen (
197b WvSr);
q.
de aflevering van vervalste voedselwaren en geneesmiddelen (
330 WvSr) en het plegen van bedrieglijke handelingen bij de levering van materialen (
331, tweede lid WvSr);
q.
de aflevering van vervalste voedselwaren en geneesmiddelen (
330 WvSr) en het plegen van bedrieglijke handelingen bij de levering van materialen (
331, tweede lid WvSr);
r.
het in-, door- of uitvoeren, afleveren en in voorraad hebben van valse waren of merken (
337, eerste lid, WvSr), in het bijzonder het plegen beroepshalve (337, tweede WvSr);
r.
het in-, door- of uitvoeren, afleveren en in voorraad hebben van valse waren of merken (
337, eerste lid, WvSr), in het bijzonder het plegen beroepshalve (337, tweede WvSr);
u.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder b tot en met t genoemde strafbare feiten.
u.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder b tot en met t genoemde strafbare feiten.
3.
De delicten uit de
Opiumwet :
3.
De delicten uit de
Opiumwet :
a.
het importeren, exporteren, bereiden, telen, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van verboden middelen (
2, eerste lid, onder A, B, C en D en
3, eerste lid, onder A, B, C en D van de Opiumwet);
a.
het importeren, exporteren, bereiden, telen, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van verboden middelen (
2, eerste lid, onder A, B, C en D en
3, eerste lid, onder A, B, C en D van de Opiumwet);
b.
het medeplichtig zijn aan of op enigerlei wijze behulpzaam zijn bij de onder a bedoelde handelingen (
10a, eerste lid Opiumwet).
b.
het medeplichtig zijn aan of op enigerlei wijze behulpzaam zijn bij de onder a bedoelde handelingen (
10a, eerste lid Opiumwet).
4.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
4.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, sub e, Awr);
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, sub e, Awr);
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, sub f, Awr).
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, sub f, Awr).
5.
De delicten uit de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen :
5.
De delicten uit de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen :
1.
De NIWO kan de in
artikel 4 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een gepleegd strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
1.
De NIWO kan de in
artikel 4 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een gepleegd strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning;
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning;
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
1.
De NIWO neemt ingevolge het gevaar als bedoeld in
artikel 7 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking:
1.
De NIWO neemt ingevolge het gevaar als bedoeld in
artikel 7 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking:
a.
die overeenkomen of samenhangen met de activiteiten die in het kader van een vergunning kunnen worden verricht;
a.
die overeenkomen of samenhangen met de activiteiten die in het kader van een vergunning kunnen worden verricht;
b.
die zijn verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de ontvanger of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning wordt verstrekt;
b.
die zijn verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de ontvanger of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning wordt verstrekt;
c.
die worden aangemerkt als een misdrijf; en
c.
die worden aangemerkt als een misdrijf; en
d.
die van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
d.
die van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
Artikel 9
Als strafbare feiten, bedoeld in
artikel 8 kunnen in ieder geval worden aangemerkt:
Artikel 9
Als strafbare feiten, bedoeld in
artikel 8 kunnen in ieder geval worden aangemerkt:
1.
De commune delicten uit het
Wetboek van Strafrecht :
1.
De commune delicten uit het
Wetboek van Strafrecht :
a.
deelneming aan een criminele organisatie (
140 WvSr), voor zover het betreft organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan de in dit artikel genoemde strafbare feiten;
a.
deelneming aan een criminele organisatie (
140 WvSr), voor zover het betreft organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan de in dit artikel genoemde strafbare feiten;
d.
mensensmokkel ofwel het behulpzaam zijn bij het onrechtmatig toegang verschaffen tot een land binnen de Europese gemeenschap (179a WvSr),
d.
mensensmokkel ofwel het behulpzaam zijn bij het onrechtmatig toegang verschaffen tot een land binnen de Europese gemeenschap (179a WvSr),
f.
mensenhandel, specifiek het vervoeren van personen die worden bewogen tot seksuele handelingen met derden tegen betaling (
250a, eerste lid, sub 2 WvSr),
f.
mensenhandel, specifiek het vervoeren van personen die worden bewogen tot seksuele handelingen met derden tegen betaling (
250a, eerste lid, sub 2 WvSr),
k.
de aflevering van vervalste voedselwaren en geneesmiddelen (
330 WvSr) en het plegen van bedrieglijke handelingen bij de levering van materialen (
331, lid 2, WvSr);
k.
de aflevering van vervalste voedselwaren en geneesmiddelen (
330 WvSr) en het plegen van bedrieglijke handelingen bij de levering van materialen (
331, lid 2, WvSr);
l.
het in-, door- of uitvoeren, afleveren en in voorraad hebben van valse waren of merken (
337, eerste lid, WvSr), in het bijzonder het plegen beroepshalve (337, lid 2, WvSr);
l.
het in-, door- of uitvoeren, afleveren en in voorraad hebben van valse waren of merken (
337, eerste lid, WvSr), in het bijzonder het plegen beroepshalve (337, lid 2, WvSr);
n.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder b tot en met m genoemde strafbare feiten.
n.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder b tot en met m genoemde strafbare feiten.
3.
De delicten uit de
Opiumwet :
3.
De delicten uit de
Opiumwet :
a.
het importeren, exporteren, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van verboden middelen (
2, eerste lid, onder A, B, C en D en
3, eerste lid, onder A, B, C en D Opiumwet);
a.
het importeren, exporteren, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van verboden middelen (
2, eerste lid, onder A, B, C en D en
3, eerste lid, onder A, B, C en D Opiumwet);
b.
het medeplichtig zijn aan of op enigerlei wijze behulpzaam zijn bij de onder a bedoelde handelingen (
10a, eerste lid Opiumwet).
b.
het medeplichtig zijn aan of op enigerlei wijze behulpzaam zijn bij de onder a bedoelde handelingen (
10a, eerste lid Opiumwet).
4.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
4.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder e, Awr);
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder e, Awr);
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder f, Awr).
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder f, Awr).
5.
De delicten uit de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen :
5.
De delicten uit de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen :
1.
De NIWO kan de in
artikel 8 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een gepleegd strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
1.
De NIWO kan de in
artikel 8 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een gepleegd strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning; of
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning; of
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
Artikel 12
De NIWO neemt ingevolge een aanwijzing of vermoeden als bedoeld in
artikel 11 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking die:
Artikel 12
De NIWO neemt ingevolge een aanwijzing of vermoeden als bedoeld in
artikel 11 uitsluitend strafbare feiten in aanmerking die:
a.
er naar de aard op zijn gericht de beoordeling van de aanvraag of bestendiging van een vergunning te begunstigen;
a.
er naar de aard op zijn gericht de beoordeling van de aanvraag of bestendiging van een vergunning te begunstigen;
b.
zijn verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de ontvanger of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning wordt verstrekt;
b.
zijn verricht in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de ontvanger of houder dan wel de activiteiten waarvoor de vergunning wordt verstrekt;
c.
worden aangemerkt als een misdrijf; en
c.
worden aangemerkt als een misdrijf; en
d.
van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
d.
van zodanig gewicht zijn dat in handeling en gevolg de rechtsorde dan wel economische, maatschappelijke of openbare belangen kunnen worden geschaad.
j.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder a tot en met i genoemde strafbare feiten.
j.
de medeplichtigheid aan of poging tot het begaan van onder a tot en met i genoemde strafbare feiten.
2.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
2.
De delicten uit de
Algemene wet inzake rijksbelastingen :
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder e, Awr);
a.
het opzettelijk of met grove schuld ontduiken van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder e, Awr);
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder f, Awr).
b.
het opzettelijk of met grove schuld niet of niet tijdig betalen van belasting die een rechtspersoon verplicht is af te dragen op grond van de
Wet op de omzetbelasting , Wet op de inkomstenbelasting en de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (
artikelen 67, onder f, Awr).
1.
De NIWO kan de in
artikel 12 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
1.
De NIWO kan de in
artikel 12 bedoelde strafbare feiten buiten beschouwing laten indien naar zijn oordeel een strafbaar feit door de omstandigheden van het geval in geringe mate ernstig is.
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
2.
De ernst van een strafbaar feit wordt bepaald door:
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
a.
recidive van een zelfde of verwant strafbaar feit;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
c.
de hoogte van het behaalde voordeel;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
d.
de hoogte van de opgelegde of bij het strafbaar feit behorende strafmaat;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
e.
de verleden tijd sinds het feit is begaan;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
f.
het aantal betrokkenen bij het strafbare feit;
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning; of
g.
betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de houder of aanvrager van een vergunning; of
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
h.
de aan mens en goed toegebrachte schade.
1.
De NIWO kan een besluit tot weigering of intrekking van een vergunning waarbij ernstig gevaar als bedoeld in
artikel 3, eerste lid Wet Bibob of een aanwijzing of een vermoeden als bedoeld in artikel 3, zesde lid Wet Bibob is geconstateerd achterwege laten indien sprake is van andere, zwaarwegende belangen en omstandigheden.
1.
De NIWO kan een besluit tot weigering of intrekking van een vergunning waarbij ernstig gevaar als bedoeld in
artikel 3, eerste lid Wet Bibob of een aanwijzing of een vermoeden als bedoeld in artikel 3, zesde lid Wet Bibob is geconstateerd achterwege laten indien sprake is van andere, zwaarwegende belangen en omstandigheden.
2.
Deze belangen en omstandigheden kunnen zijn:
2.
Deze belangen en omstandigheden kunnen zijn:
a.
zwaarwegende economische of maatschappelijke gevolgen van intrekking of weigering van de vergunning;
a.
zwaarwegende economische of maatschappelijke gevolgen van intrekking of weigering van de vergunning;
b.
gevolgen voor de werkgelegenheid;
b.
gevolgen voor de werkgelegenheid;
c.
financiële gevolgen voor de aanvrager of houder of zijn zakelijke partners;
c.
financiële gevolgen voor de aanvrager of houder of zijn zakelijke partners;
d.
adequate flankerende maatregelen of waarborgen met het oog op het voorkomen van de relevante strafbare feiten;
d.
adequate flankerende maatregelen of waarborgen met het oog op het voorkomen van de relevante strafbare feiten;
e.
de vereiste continuïteit van de met de vergunning gemoeide activiteiten;
e.
de vereiste continuïteit van de met de vergunning gemoeide activiteiten;
f.
een veiligheidsrisico bij weigering of intrekking van de vergunning;
f.
een veiligheidsrisico bij weigering of intrekking van de vergunning;
g.
de kans op recidive van de in
hoofdstuk 3 genoemde strafbare feiten;
g.
de kans op recidive van de in
hoofdstuk 3 genoemde strafbare feiten;
h.
de opgewekte verwachtingen naar aanvrager of houder.
h.
de opgewekte verwachtingen naar aanvrager of houder.
a.
de kenmerken van de aanvrager of houder van een vergunning of de omgeving waarbinnen deze zijn activiteiten verricht;
a.
de kenmerken van de aanvrager of houder van een vergunning of de omgeving waarbinnen deze zijn activiteiten verricht;
b.
gegevens uit gesloten of open bronnen;
b.
gegevens uit gesloten of open bronnen;
c.
de gedragingen van de aanvrager of houder van een vergunning; of
c.
de gedragingen van de aanvrager of houder van een vergunning; of
2.
De feiten of omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, duiden op een mogelijk verband met een strafbaar feit als bedoeld in de
paragrafen 1,
2 of
3 van hoofdstuk 2.
2.
De feiten of omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, duiden op een mogelijk verband met een strafbaar feit als bedoeld in de
paragrafen 1,
2 of
3 van hoofdstuk 2.
a.
de kwetsbaarheid van de sector of branche waarbinnen wordt geopereerd;
a.
de kwetsbaarheid van de sector of branche waarbinnen wordt geopereerd;
b.
de kwetsbaarheid van het gebied van waaruit wordt geopereerd;
b.
de kwetsbaarheid van het gebied van waaruit wordt geopereerd;
c.
de verspreidingsgraad van de vervoersactiviteiten;
c.
de verspreidingsgraad van de vervoersactiviteiten;
d.
samenwerking met bedrijven of personen met een aantoonbare criminele achtergrond;
d.
samenwerking met bedrijven of personen met een aantoonbare criminele achtergrond;
e.
zakelijke contacten met risicogebieden;
e.
zakelijke contacten met risicogebieden;
f.
zakelijke contacten met rampgebieden;
f.
zakelijke contacten met rampgebieden;
g.
zakelijke contacten met van overheidswege geboycotte landen; of
g.
zakelijke contacten met van overheidswege geboycotte landen; of
h.
onduidelijke eigendom van in gebruik genomen panden, gronden en bedrijfsmiddelen.
h.
onduidelijke eigendom van in gebruik genomen panden, gronden en bedrijfsmiddelen.
a.
berichten uit de onderzoeksjournalistiek omtrent betrokkenheid bij criminaliteit;
a.
berichten uit de onderzoeksjournalistiek omtrent betrokkenheid bij criminaliteit;
b.
een aanwezig strafblad met betrekking tot een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
b.
een aanwezig strafblad met betrekking tot een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
c.
een gestart strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie in verband met verdenking van een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
c.
een gestart strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie in verband met verdenking van een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
d.
een gestart strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie in verband met verdenking van een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
d.
een gestart strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie in verband met verdenking van een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit;
e.
gegevens uit een verklaring omtrent het gedrag van niet meer dan twee jaar oud waaruit een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit blijkt;
e.
gegevens uit een verklaring omtrent het gedrag van niet meer dan twee jaar oud waaruit een in
hoofdstuk 2 bedoeld strafbaar feit blijkt;
f.
een tip van het openbaar ministerie;
f.
een tip van het openbaar ministerie;
g.
de aard van de gegevens uit formele aanvraagformulieren;
g.
de aard van de gegevens uit formele aanvraagformulieren;
h.
informatie van opsporingsambtenaren, openbaar ministerie en toezichthouders van andere overheden waarmee wordt samengewerkt;
h.
informatie van opsporingsambtenaren, openbaar ministerie en toezichthouders van andere overheden waarmee wordt samengewerkt;
i.
onjuiste of onduidelijke gegevens uit de registers bij de Kamer van Koophandel;
i.
onjuiste of onduidelijke gegevens uit de registers bij de Kamer van Koophandel;
j.
een ontbrekende verklaring van geen bezwaar voor oprichten van een vennootschap;
j.
een ontbrekende verklaring van geen bezwaar voor oprichten van een vennootschap;
k.
schikkingen, boetes en sepots in zaken waarbij toezichthouders van de Minister betrokken zijn geweest;
k.
schikkingen, boetes en sepots in zaken waarbij toezichthouders van de Minister betrokken zijn geweest;
l.
opgelegde bestuursrechtelijke maatregelen in de laatste twee jaar;
l.
opgelegde bestuursrechtelijke maatregelen in de laatste twee jaar;
m.
delicten blijkend uit handhavingsdocumenten;
m.
delicten blijkend uit handhavingsdocumenten;
n.
gebleken faillissementen in het verleden;
n.
gebleken faillissementen in het verleden;
o.
gebleken ongebruikelijke wijze van financieren;
o.
gebleken ongebruikelijke wijze van financieren;
p.
een afschrijvingsplan met ongebruikelijke afschrijving bedrijfsmiddelen;
p.
een afschrijvingsplan met ongebruikelijke afschrijving bedrijfsmiddelen;
q.
gegevens over ontoereikende afdracht van belastingen en premies;
q.
gegevens over ontoereikende afdracht van belastingen en premies;
r.
ondoorzichtige bedrijfsconstructies of eigendom van inactieve rechtspersonen;
r.
ondoorzichtige bedrijfsconstructies of eigendom van inactieve rechtspersonen;
s.
ondoorzichtige boekhouding en financiële structuur volgens de gangbare accountancynormen;
s.
ondoorzichtige boekhouding en financiële structuur volgens de gangbare accountancynormen;
t.
verplichte bedrijfsdocumenten die gemanipuleerd of verouderd zijn;
t.
verplichte bedrijfsdocumenten die gemanipuleerd of verouderd zijn;
u.
belastende gegevens van toezichthouders inzake het Kredietwezen;
u.
belastende gegevens van toezichthouders inzake het Kredietwezen;
v.
veelvuldige personeelsen bestuurswisselingen; of
v.
veelvuldige personeelsen bestuurswisselingen; of
w.
ontvangen klachten van klanten, leveranciers, afnemers en omwonenden van het bedrijf die duiden op een verband met strafbare feiten als bedoeld in
hoofdstuk 2.
w.
ontvangen klachten van klanten, leveranciers, afnemers en omwonenden van het bedrijf die duiden op een verband met strafbare feiten als bedoeld in
hoofdstuk 2.
a.
tegenwerking bij toezicht op de naleving van op het bedrijf van toepassing zijnde fiscale, bedrijfseconomische, technische of veiligheidseisen;
a.
tegenwerking bij toezicht op de naleving van op het bedrijf van toepassing zijnde fiscale, bedrijfseconomische, technische of veiligheidseisen;
b.
ontwijkend gedrag bij intakegesprekken of bevraging;
b.
ontwijkend gedrag bij intakegesprekken of bevraging;
c.
tegenwerking bij toezicht op de naleving;
c.
tegenwerking bij toezicht op de naleving;
d.
onjuiste of afwijkende antwoorden uit ingevulde formulieren ten behoeve van een besluit omtrent de vergunning;
d.
onjuiste of afwijkende antwoorden uit ingevulde formulieren ten behoeve van een besluit omtrent de vergunning;
e.
contante betalingswijze in gevallen waarbij girale transacties gebruikelijk zijn; of
e.
contante betalingswijze in gevallen waarbij girale transacties gebruikelijk zijn; of
f.
herhaald uitstel vragen bij het overleggen van bewijs ter voldoening aan eisen.
f.
herhaald uitstel vragen bij het overleggen van bewijs ter voldoening aan eisen.
a.
een hoge met de vervoersactiviteiten gemoeide omzet waarvoor een vergunning is aangevraagd;
a.
een hoge met de vervoersactiviteiten gemoeide omzet waarvoor een vergunning is aangevraagd;
b.
een hoge waarde van de bedrijfsmiddelen van de vervoeronderneming;
b.
een hoge waarde van de bedrijfsmiddelen van de vervoeronderneming;
c.
een groot aantal werknemers;
c.
een groot aantal werknemers;
d.
een hoog aantal in te zetten voertuigen;
d.
een hoog aantal in te zetten voertuigen;
e.
afwijkende bruto winstmarges;
e.
afwijkende bruto winstmarges;
f.
het vervoeren van gevoelige gegevens, zaken of producten;
f.
het vervoeren van gevoelige gegevens, zaken of producten;
g.
grensoverschrijdend vervoer;
g.
grensoverschrijdend vervoer;
h.
een overheersende marktmacht in de afzetgebieden van de kernactiviteit; of
h.
een overheersende marktmacht in de afzetgebieden van de kernactiviteit; of
i.
één of meer buitenlandse vestigingen.
i.
één of meer buitenlandse vestigingen.
Artikel 22
Onverminderd
artikel 16 wordt een advies uitsluitend aangevraagd indien op een aanvrager of houder van een vergunning:
Artikel 22
Onverminderd
artikel 16 wordt een advies uitsluitend aangevraagd indien op een aanvrager of houder van een vergunning:
a.
ten minste vier kenmerken, gegevenssoorten of gedragingen van toepassing zijn, waarbij deze uit ten minste twee van de
artikelen 18,
19,
20 of
21 afkomstig zijn; of
a.
ten minste vier kenmerken, gegevenssoorten of gedragingen van toepassing zijn, waarbij deze uit ten minste twee van de
artikelen 18,
19,
20 of
21 afkomstig zijn; of
Artikel 23
De NIWO kan in bijzondere omstandigheden van deze beleidsregel afwijken voor zover dit gelet op het achterhalen, voorkomen of tegengaan van misbruik van een vergunning niet zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 23
De NIWO kan in bijzondere omstandigheden van deze beleidsregel afwijken voor zover dit gelet op het achterhalen, voorkomen of tegengaan van misbruik van een vergunning niet zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 24
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 24
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 25
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer over de weg aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob).
Artikel 25
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer over de weg aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob).