Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 september 2010, nr. VO/239117, houdende regels omtrent instandhouding dan wel bekostiging alsmede de aanvullende bekostiging personeelskosten van scholen onder de opheffingsnorm in verband met een uitzonderlijke situatie (Beleidsregel uitzonderingsscholen VO)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 85a, tweede lid, en 108, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs:
a.
wet: de
Wet op het voortgezet onderwijs ;
b.
minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
c.
school: een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in
artikel 1 van de wet, met uitzondering van een school voor praktijkonderwijs;
a.
het een school betreft die alleen via het water en op generlei wijze via een brug of tunnel een rechtstreekse verbinding heeft met het vasteland, waardoor een alternatieve onderwijsvoorziening voor leerlingen slecht fysiek bereikbaar is, of
b.
een wezenlijk Nederlands economisch of cultuurhistorisch belang gediend wordt met het onderwijs dat door de school wordt verzorgd.
a.
het aantal leerlingen van de school is gedurende drie of meer achtereenvolgende schooljaren op de teldatum lager dan de voor de school geldende opheffingsnorm als bedoeld in
artikel 107 van de wet,
b.
op drie achtereenvolgende teldata voorafgaand aan het schooljaar waarvoor het verzoek als bedoeld in
artikel 2 wordt ingediend, zijn gemiddeld
1°.
tenminste 30 leerlingen ingeschreven op de school, waarbij de uitkomst van het gemiddelde naar boven wordt afgerond op een heel getal, of
2°.
tenminste 30 leerlingen ingeschreven op de scholengemeenschap waarvan een school deel uitmaakt, waarbij de uitkomst van het gemiddelde naar boven wordt afgerond op een heel getal, en
Artikel 5. Aanvullende bekostiging personeelskosten
De uitzonderingsscholen ontvangen de aanvullende bekostiging personeelskosten als aanvulling op de reguliere bekostiging die berekend wordt op basis van het
Formatiebesluit W.V.O. De aanvullende bekostiging wordt berekend door het aantal formatieplaatsen dat in de bijlage bij deze beleidsregel is opgenomen in de tabel voor de schoolsoort, te vermenigvuldigen met de gemiddelde personeelslast voor de leraren die voor de desbetreffende schoolsoort geldt.
1.
Voor de scholen die op grond van de versie van 27 september 2010 van deze beleidsregel in aanmerking kwamen voor overgangsbekostiging wordt de overgangsbekostiging met ingang van 1 januari 2012 opnieuw vastgesteld. Deze wordt als volgt berekend:
Indien er bij de uitkomst van het onder b berekende budget sprake is van een achteruitgang ten opzichte van het onder a vastgestelde budget, is dit negatieve verschil het eenmalig vastgestelde overgangsbudget:
a.
het personele budget vastgesteld op basis van de formatie direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de beleidsregel Uitzonderingsscholen (gepubliceerd in 2010);
b.
het personele budget voor het kalenderjaar 2012 inclusief de aanvullende formatieplaatsen ingevolge de met ingang van 1 januari 2012 gewijzigde beleidsregel. Bij de berekening van dit budget wordt uitgegaan van het aantal leerlingen en de gemiddelde personeelslast die golden bij de vaststelling van het onder a genoemde budget.
2.
Voor de in het eerste lid bedoelde scholen zal voor het kalenderjaar 2012 90% van het in het eerste lid berekende verschil ter beschikking worden gesteld. De acht daaropvolgende kalenderjaren wordt deze bekostiging vervolgens in stappen van 10% afgebouwd.
3.
De som van de in het tweede lid genoemde jaarlijks berekende bedragen, wordt in het kalenderjaar 2012 in één keer ter beschikking gesteld volgens het betaalritme van de reguliere personele bekostiging.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.