Besluit tot vaststelling van beleidsregels ten aanzien van trillinghinder ten behoeve van de vaststelling van tracébesluiten voor de aanleg, wijziging of het opnieuw in gebruik nemen van een landelijke spoorweg (Beleidsregel trillinghinder spoor)
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 9, eerste lid, van de Tracéwet en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
A
1 : streefwaarde voor de trillingssterkte V
max ;
A
2 : grenswaarde voor de trillingssterkte V
max ;
A
3 : grenswaarde voor de trillingssterkte V
per ;
bestaande situatie: referentiesituatie waarin reeds sprake is van trillingen als gevolg van railverkeer;
nieuwe situatie: referentiesituatie waarin geen sprake is van trillingen als gevolg van railverkeer;
plansituatie: situatie als gevolg van de ingebruikneming van de infrastructuur die aangelegd of gewijzigd is of opnieuw in gebruik is genomen op basis van het tracébesluit;
referentiesituatie: situatie voor uitvoering van het tracébesluit;
SBR-richtlijn B: Meet- en beoordelingsrichtlijn trillingen van de Stichting Bouwresearch, deel B, Hinder voor personen in gebouwen, uitgave augustus 2002;
tracébesluit: een besluit tot aanleg, wijziging of het opnieuw in gebruik nemen van een landelijke spoorweg als bedoeld in de
Tracéwet ;
V
max : de maximale trillingssterkte zoals gedefinieerd in paragraaf 5.3 van de SBR-richtlijn B en nader omschreven in hoofdstuk 9 van die richtlijn, met dien verstande dat voor de meettechnische bepaling van de waarde van V
max de procedure wordt gevolgd, die opgenomen is in de bijlage bij deze beleidsregel;
V
per : de gemiddelde trillingssterkte zoals gedefinieerd in de SBR-richtlijn B.
1.
Bij de vaststelling van een tracébesluit is de SBR-richtlijn B van toepassing met uitzondering van paragraaf 9.6, hoofdstuk 10 en bijlage V alsmede van de verwijzingen naar die paragraaf, dat hoofdstuk en die bijlage.
2.
De omschrijving van de begrippen, bedoeld in
artikel 1, komt in de plaats van de omschrijving van die begrippen, opgenomen in paragraaf 5.3 van de SBR-richtlijn B.
1.
Welke streefwaarde of grenswaarde, genoemd in de
artikelen 5 tot en met 7, met betrekking tot een gebouw van toepassing is, hangt af van de functie van dat gebouw en het tijdstip waarop de trillingen voorkomen.
2.
Voor het bepalen van het tijdstip wordt uitgegaan van de volgende perioden:
a.
dag: de periode van 07.00 tot 19.00 uur;
b.
avond: de periode van 19.00 tot 23.00 uur;
c.
nacht: de periode van 23.00 tot 07.00 uur.
1.
De toelichting bij het tracébesluit, waarbij sprake is van een nieuwe situatie, bevat een beschrijving van de V
max in de plansituatie.
2.
De toelichting bij het tracébesluit, waarbij sprake is van een bestaande situatie, bevat:
a.
de V
max en de V
per in de bestaande situatie;
b.
de V
max en de V
per in de plansituatie;
c.
de toename van de V
max in de plansituatie ten opzichte van de bestaande situatie; en
d.
een beschrijving van de methode voor de meettechnische bepaling van de V
max , bedoeld in de
bijlage , waarin de statistische verwerking van de meetresultaten in relatie tot de statistische verwerking als bedoeld in paragraaf 9.6 van de SBR-richtlijn B wordt toegelicht en ingegaan wordt op de uitkomsten van de gehanteerde formule, de milieuhygiënische aspecten, de samenhang van effecten, de reproduceerbaarheid, de plausibiliteit van de methode en de compatibiliteit met de bestaande praktijk.
3.
Indien binnen tien jaar na de vaststelling van een tracébesluit, bedoeld in het tweede lid, opnieuw een tracébesluit wordt vastgesteld dat betrekking heeft op hetzelfde gedeelte van de landelijke spoorweg als waarop het eerste tracébesluit betrekking had, wordt voor de beschrijving van de V
max , en de V
per , in de bestaande situatie uitgegaan van de V
max en de V
per in de bestaande situatie van het eerste tracébesluit.
Artikel 5. V max (artikel 4, eerste lid: tracébesluit nieuwe situatie)
Tabel 1 Gebouwfunctie | dag en avond | nacht |
---|
| A 1 | A 2 | A 1 | A 2 |
---|
gezondheidszorg en wonen | 0,1 | 0,4 | 0,1 | 0,2 |
onderwijs, kantoor en bijeenkomst | 0,15 | 0,6 | 0,15 | 0,6 |
kritische werkruimte | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
1.
In een tracébesluit als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, kunnen maatregelen ter voorkoming of beperking van de trillinghinder achterwege blijven indien de V
max in de plansituatie voldoet aan de in de tabel 1 opgenomen streefwaarde.
2.
Indien de V
max in de plansituatie niet voldoet aan de streefwaarde, bedoeld in het eerste lid, bevat het tracébesluit maatregelen waarmee beoogd wordt te voldoen aan de streefwaarde maar waarmee voldaan wordt aan de in de tabel 1 opgenomen grenswaarde.
3.
Tabel 1 luidt als volgt:
Artikel 6. V max (artikel 4, tweede lid: tracébesluit bestaande situatie)
Tabel 2 Gebouwfunctie | dag en avond | nacht |
---|
| A 1 | A 2 | A 1 | A 2 |
---|
gezondheidszorg en wonen | 0,2 | 0,8 | 0,2 | 0,4 |
onderwijs, kantoor en bijeenkomst | 0,3 | 1,2 | 0,3 | 1,2 |
kritische werkruimte | 0,1 | 0,1 | 0.1 | 0,1 |
1.
In een tracébesluit als bedoeld in
artikel 4, tweede lid, kunnen maatregelen ter voorkoming of beperking van de trillinghinder met betrekking tot de V
max achterwege blijven indien:
a.
de V
max in de plansituatie voldoet aan de in tabel 2 opgenomen streefwaarde; of
b.
de toename van de trillingssterkte in de plansituatie ten opzichte van de bestaande situatie 30 procent of minder bedraagt.
2.
Indien de V
max in de plansituatie niet voldoet aan de streefwaarde, bedoeld in het eerste lid, en de toename van de trillingssterkte meer dan 30 procent bedraagt maar de in tabel 2 opgenomen grenswaarde niet wordt overschreden, bevat het tracébesluit maatregelen waarmee de toename tot in ieder geval 30 procent wordt teruggebracht.
3.
Indien de V
max in de plansituatie niet voldoet aan de streefwaarde, bedoeld in het eerste lid, de toename van de trillingssterkte meer dan 30 procent bedraagt maar de in tabel 2 opgenomen grenswaarde wel wordt overschreden, bevat het tracébesluit maatregelen waarmee de toename tot in ieder geval 30 procent wordt teruggebracht of zoveel meer als nodig is om overschrijding van die grenswaarde te voorkomen.
4.
Tabel 2 luidt als volgt:
1.
In een tracébesluit als bedoeld in
artikel 4, tweede lid, kunnen maatregelen ter voorkoming of beperking van de trillinghinder met betrekking tot de V
per achterwege blijven indien de V
per in de plansituatie voldoet aan de in tabel 3 opgenomen grenswaarde.
2.
Indien de V
per in de bestaande situatie voldoet aan de in tabel 3 opgenomen grenswaarde, maar in de plansituatie daaraan niet voldoet, bevat het tracébesluit maatregelen waarmee de toename van de trillingssterkte tot die grenswaarde wordt teruggebracht.
3.
Indien de V
per in de bestaande situatie en in de plansituatie niet voldoet aan de in tabel 3 opgenomen grenswaarde, bevat het tracébesluit maatregelen waarmee toename van de trillingssterkte wordt voorkomen.
4.
Tabel 3 luidt als volgt:
1.
Het tracébesluit voorziet in een opleveringstoets als bedoeld in
artikel 23 van de Tracéwet, waarin de gevolgen van de ingebruikneming van de aangelegde, gewijzigde of opnieuw in gebruik genomen landelijke spoorweg ten aanzien van in ieder geval het aspect trillinghinder worden onderzocht.
3.
Indien uit de opleveringstoets blijkt dat er op grond van de daarbij vastgestelde trillingssterkte aanleiding zou zijn geweest voor het treffen van maatregelen indien die trillingssterkte was meegenomen in de plansituatie of dat de getroffen maatregelen onvoldoende effectief zijn, worden maatregelen of aanvullende maatregelen getroffen.
1.
Het treffen van maatregelen, voorgeschreven ingevolge de
artikelen 5, tweede lid,
6, tweede en derde lid,
7, tweede en derde lid, en
8, derde lid, kan achterwege blijven indien de maatregelen niet doelmatig zijn. In de toelichting bij het tracébesluit of, indien van toepassing, de opleveringstoets wordt het achterwege laten van een maatregel gemotiveerd.
2.
Het treffen van maatregelen blijft niet achterwege als de V
max zonder maatregelen meer dan 3.2 bedraagt.
3.
In de toelichting bij het tracébesluit of, indien van toepassing, de opleveringstoets wordt gemotiveerd ingegaan op:
a.
de geraamde kosten van een maatregel;
b.
de geraamde opbrengsten van de maatregel in termen van trillinghinderreductie en het aantal woningen;
c.
het gehanteerde normbedrag per woning; en
d.
de gemaakte doelmatigheidsafweging.
Artikel 10. inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.