Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 06-04 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 12 december 2006 inzake een model voor het verplichte reglement als bedoeld in artikel 5:65 (Beleidsregel Model verplichte reglement)
Wettelijk kader
Artikel 5:65 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) bepaalt dat een uitgevende instelling met zetel in Nederland die financiële instrumenten als bedoeld in
artikel 5:56, eerste lid, onderdeel a of b, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven of op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een financieel instrument als bedoeld in die onderdelen, niet zijnde een effect, tot stand is gekomen of die een zodanige overeenkomst voorstelt, een reglement vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot het bezit van en transacties in op haar betrekking hebbende aandelen of in financiële instrumenten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen door haar werknemers en de personen, bedoeld in
artikel 5:60, eerste lid, onderdelen a en b.
De verplichting geldt ook voor een uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is die financiële instrumenten als bedoeld in a
artikel 5:56, eerste lid, onderdeel a, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven of op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een financieel instrument als bedoeld in dat onderdeel, niet zijnde een effect, tot stand is gekomen of die een zodanige overeenkomst voorstelt.
Uitgezonderd van de verplichting is een uitgevende instelling die financiële instrumenten heeft uitgegeven of zal uitgegeven in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld.
In deze beleidsregel heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een model voor bedoeld reglement opgenomen dat voldoet aan de in
artikel 11 van het Besluit Marktmisbruik ter zake gestelde regels. Het model beoogt de integriteit van de effectenmarkten en de adequate werking van deze markten te bevorderen. De AFM beveelt dit model reglement nadrukkelijk aan.
Ten aanzien van het model verplicht reglement is het beleid van de AFM reeds in een eerder stadium bekend gemaakt. Deze beleidsregel kan worden aangemerkt als een technische en beleidsneutrale omzetting in het kader van de
Wft en is vastgesteld door middel van het Besluit tot vaststelling van beleidsregels in het kader van de Wet op het financieel toezicht van 12 december 2006.
Dit is een beleidsregel als bedoeld in
artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid van de AFM tot het vaststellen van deze beleidsregel is gebaseerd op
artikel 4:81, eerste lid, Awb.
b.
niet meldingsplichtig persoon: iedere medewerker van de uitgevende instelling, niet zijnde een meldingsplichtige persoon;
c.
medewerkers: meldingsplichtige personen en niet meldingsplichtige personen;
d.
Compliance Officer: de als zodanig door (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan van de vennootschap aangewezen (zoals bedoeld in
artikel 5:60, vierde lid Wft):
–
en/of de externe accountant van de uitgevende instelling.
Een lid van het hoogste bestuursorgaan van de vennootschap of de externe accountant fungeert als Compliance Officer voor de medewerker die als Compliance Officer is aangewezen;
e.
AFM: Autoriteit Financiële Markten;
f.
melding: melding van een transactie in op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten;
g.
uitgevende instelling: de rechtspersoon, vennootschap of instelling die dit reglement opstelt.
Artikel 2. Taken en Bevoegdheden van de Compliance Officer
1. De uitgevende instelling maakt bekend wie de Compliance Officer is en waar deze is te bereiken. Tevens wordt medegedeeld welke personen de Compliance Officer in geval van afwezigheid vervangen.
2. De Compliance Officer heeft de taken en bevoegdheden die op basis van het reglement aan hem zijn toegekend. De uitgevende instelling kan aanvullende taken en bevoegdheden aan de Compliance Officer toekennen.
3. De Compliance Officer kan in overleg met (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan van de uitgevende instelling één of meer plaatsvervangers aanwijzen.
4. De Compliance Officer is bevoegd een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot transacties in op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker.
5. De Compliance Officer is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van de uitgevende instelling. Alvorens de Compliance Officer schriftelijk rapporteert over de uitkomst van het onderzoek dient de medewerker gelegenheid te hebben gehad te reageren op de uitkomst van het onderzoek. De medewerker wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van de uitgevende instelling van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.
Artikel 3. Verplichtingen van medewerkers
1. De medewerker dient zich te onthouden van elk gebruik van koersgevoelige informatie, alsmede iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen, dan wel de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden.
2. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met beschikbare informatie uit de zakelijke sfeer. Deze informatie dient gescheiden te blijven van zijn privé-sfeer.
3. De medewerker onderschrijft dat de Compliance Officer bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot transacties in financiële instrumenten van de uitgevende instelling verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker.
4. De medewerker is in het kader van de strikte naleving van dit reglement, gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte transactie in op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten aan de Compliance Officer te verstrekken.
5. De medewerker is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan de beleggingsonderneming waar hij zijn effectenrekening aanhoudt alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte transactie in op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten aan de Compliance Officer te verstrekken.
6. Het is de medewerker niet toegestaan een transactie in op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten te verrichten, indien daardoor redelijkerwijs de schijn kan worden gewekt dat hij daarbij beschikte of kon beschikken over koersgevoelige informatie.
7. Meldingsplichtige personen zijn verplicht binnen de daartoe gestelde termijnen een melding aan de AFM te verrichten. Deze meldingen kunnen al dan niet via de Compliance Officer geschieden. De meldingsplichtig persoon blijft zelf verantwoordelijk voor het doen van de melding aan de AFM.
a.
gedurende de periode van twee maanden direct voorafgaande aan de eerste publicatie van een jaarbericht;
b.
gedurende de periode van 21 dagen direct voorafgaande aan de publicatie van een half jaar- of kwartaalbericht, of een aankondiging van een (interim) dividend;
c.
gedurende de periode van één maand direct voorafgaande aan de eerste publicatie van een prospectus voor een aandelenemissie, tenzij de uitgevende instelling aantoont dat er sprake is van een kortere periode van besluitvorming dan één maand, in welk geval deze kortere periode geldt.
2. Een meldingsplichtig persoon zal op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten niet verkopen binnen zes maanden na aankoop van dergelijke instrumenten, en evenmin op de uitgevende instelling betrekking hebbende financiële instrumenten aankopen binnen zes maanden na verkoop van dergelijke instrumenten.
3. De uitgevende instelling maakt tijdig voor het begin van ieder kalenderjaar bekend welke perioden in het desbetreffende kalenderjaar in elk geval gelden als periode als bedoeld onder 1. Wijzigingen of aanvullingen worden in de loop van het kalenderjaar op dezelfde wijze bekend gemaakt.
Toelichting
Een uitgevende instelling kan ervoor kiezen om de gesloten periodes (als bedoeld onder
artikel 4 van dit modelreglement) ook van toepassing te laten zijn op andere werknemers dan uitsluitend ‘meldingsplichtige personen’, indien dit ter voorkoming van de schijn of ter bescherming van de werknemers zinvol wordt geacht.
Slotbepalingen
De bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door publicatie in de Staatscourant.
Amsterdam, 12 december 2006