Beleidsregel eisen aan brandmeldinstallaties aan boord van passagiersschepen, veerboten en zeilende passagiersschepen voor de binnenvaart
Het hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende,
dat bepaalde ruimten aan boord van passagiersschepen, veerboten en zeilende passagiersschepen voor de binnenvaart moeten zijn voorzien van een doelmatige, automatisch werkende brandmeldinstallatie;
dat het Binnenschepenbesluit niet nader aangeeft wat onder een doelmatige, automatisch werkende brandmeldinstallatie wordt verstaan;
dat in verband met de veiligheid van het schip en de opvarenden het noodzakelijk wordt geacht nadere uitleg te geven aan voorschriften inzake doelmatige, automatisch werkende brandmeldinstallaties aan boord van schepen voor de binnenvaart;
Gelet op artikel 9.08 van bijlage III van het Binnenschepenbesluit;
Artikel 2. Overgangsbepaling
Bestaande brandmeldinstallaties die bij het in werking treden van deze beleidsregel zijn ingebouwd aan boord van schepen die zijn voorzien van een certificaat van onderzoek, dan wel voldoen aan betreffende voorschriften van door of namens de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen particuliere instellingen, doch niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze beleidsregel, kunnen blijvend worden aanvaard. Indien echter wijzigingen aan bestaande brandmeldinstallaties worden aangebracht, voldoen de wijzigingen aan de bepalingen van deze beleidsregel.
Artikel 3. Intrekking
De Beleidsregel eisen aan brandmeldinstallaties aan boord van passagiersschepen voor de Rijn- en binnenvaart en van veerboten en zeilende passagiersschepen voor de binnenvaart wordt ingetrokken.
Artikel 4. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.
Artikel 5. Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel eisen aan brandmeldinstallaties aan boord van passagiersschepen, veerboten en zeilende passagiersschepen voor de binnenvaart.
hoofd van de Scheepvaartinspectie