Besluit van 5 december 1950, houdende uitvoering van de artikelen 38, eerste en derde lid, 67, derde lid, 100, eerste lid, 106 en 111, eerste lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken van 18 October 1950, No. 56364, Afdeling HN/DO en van 19 October 1950, No. 2152, Afdeling Arbeidsverhoudingen;
Gelet op de artikelen 38, eerste en derde lid, 67, derde lid, 100, eerste lid, 106 en 111, eerste lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;
De Raad van State gehoord (advies van 7 November 1950, No. 33);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken van 17 November 1950, No. 65023, Afdeling HN/DO en van 24 November 1950, No. 2403, Afdeling Arbeidsverhoudingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
De bekendmaking, bedoeld in de
artikelen 38, eerste lid, en
100, eerste lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie , geschiedt door plaatsing in het vanwege de Sociaal-Economische Raad uitgegeven Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie.
2.
De termijn, bedoeld in genoemde artikelleden, wordt bepaald op vier weken, ingaande de dag na die der bekendmaking van het ontwerp.
2.
Betreft de afkondiging een verordening, welke aan goedkeuring is onderworpen, dan wordt aan de voet van de verordening het besluit vermeld, waarbij zij is goedgekeurd.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die der dagtekening van het Staatsblad , waarin het is geplaatst.
Soestdijk, 5 December 1950
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Sociale Zaken,
Uitgegeven de vijftiende December 1950.
De Minister van Justitie,