5. Misbruik en oneigenlijk gebruik
De mogelijkheid bestaat dat werknemers de introductie van een cafetariasysteem aangrijpen om in samenwerking met hun werkgevers hun pensioengevend loon op kunstmatige wijze te verhogen. Dit geschiedt dan bijvoorbeeld door middel van de verschuiving van de verplichting tot het betalen van (pensioen)premies van de werkgever naar de werknemer onder een gelijktijdige verhoging van het salaris.
Ook zijn situaties denkbaar waarin werknemers en/of werkgevers in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 3.3 het pensioengevend loon vaststellen op of verhogen tot een hoger bedrag dan is toegestaan op basis van de wettelijke regels inzake het pensioengevend loon en op basis van dit besluit.
Ik zal een dergelijke, veelal gekunstelde, verhoging dan wel vaststelling van het pensioengevend loon niet aanvaarden. Constructies op dit terrein zullen dan ook worden bestreden. Indien aan de Belastingdienst een standpuntbepaling wordt gevraagd over een kwestie waarin sprake is van een verhoging of vaststelling als hier bedoeld, deelt de inspecteur de indiener daarvan mede dat hij het door de indiener beoogde rechtsgevolg (zuiverheid van de pensioenregeling) niet verbindt aan de door de indiener beoogde handeling(en). Zie mijn Besluit van 15 juni 2001, nr. RTB2001/1917M, inzake Fiscaal uitvoeringsbeleid, standpuntbepalingen en cassatiebeleid. Zo nodig zal reparatiewetgeving worden overwogen.
Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat een verhoging van het pensioengevend loon een wijziging op een meer dan ondergeschikt punt kan vormen in een pensioenregeling die valt onder de overgangsregeling van artikel 38b van de Wet LB. Dit kan ertoe leiden dat de pensioenregeling in haar geheel moet gaan voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet LB, derhalve inclusief de wettelijke bepalingen omtrent het pensioengevend loon.