Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. Aangifte
+ Hoofdstuk III. Heffing van belasting bij wege van aanslag
+ Hoofdstuk IV. Heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte
+ Hoofdstuk IVA. Basisregistratie inkomen
+ Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep
+ Hoofdstuk VA. Belastingrente en revisierente
+ Hoofdstuk VI. Bevordering van de richtige heffing
+ Hoofdstuk VII. Bepalingen ter voorkoming van dubbele belasting
+ Hoofdstuk VIII. Bijzondere bepalingen
- Hoofdstuk VIIIA. Bestuurlijke boeten
+ Hoofdstuk IX. Strafrechtelijke bepalingen
+ Hoofdstuk X. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
Indien de belastingplichtige de aangifte voor een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven niet, dan wel niet binnen de ingevolge artikel 9, derde lid, gestelde termijn heeft gedaan, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem, uiterlijk bij de vaststelling van de aanslag, een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.278 kan opleggen.
2.
Indien over een jaar zowel een aanslag als een conserverende aanslag wordt vastgesteld, wordt de in het eerste lid bedoelde boete uitsluitend opgelegd uiterlijk bij het vaststellen van de aanslag. Wordt over een jaar uitsluitend een conserverende aanslag vastgesteld, dan wordt die boete opgelegd bij het vaststellen van de conserverende aanslag.
1.
Indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de aangifte voor een belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, dan wel niet binnen de in artikel 10 bedoelde termijn heeft gedaan, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 131 kan opleggen.
2.
Indien de inhoudingsplichtige de aangifte loonbelasting niet, niet binnen de in artikel 10 bedoelde termijn, dan wel onjuist of onvolledig heeft gedaan, vormt dit, in afwijking van het eerste lid, een verzuim terzake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1.319 kan opleggen.
3.
De bevoegdheid tot het opleggen van de boete wegens het niet dan wel niet tijdig doen van de aangifte vervalt door verloop van een jaar na het einde van de termijn waarbinnen de aangifte had moeten worden gedaan. De bevoegdheid tot het opleggen van de boete wegens het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte vervalt door verloop van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar van het aangiftetijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.
1.
Indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn heeft betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.278 kan opleggen.
2.
Bij niet of gedeeltelijk niet betalen legt de inspecteur de boete op, gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag.
3.
De bevoegdheid tot het opleggen van de boete wegens niet tijdig betalen vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.
1.
Degene die niet voldoet aan de verplichting hem opgelegd bij of krachtens:
f. artikel 54 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, begaat een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 5.278 kan opleggen.
2.
De bevoegdheid tot het opleggen van de in het eerste lid bedoelde boete vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de verplichting is ontstaan.
1.
De in de artikelen 67a, eerste lid, 67b, eerste en tweede lid, 67c, eerste lid, en 67ca, eerste lid, genoemde bedragen worden elke vijf jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij ministeriële regeling gewijzigd. Deze wijziging vindt voor het eerst plaats per 1 januari 2015. De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat als tabelcorrectiefactor wordt genomen het product van de factoren van de laatste vijf kalenderjaren.
2.
De gewijzigde bedragen vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot verzuimen die zijn begaan na het begin van het kalenderjaar bij de aanvang waarvan de bedragen zijn gewijzigd.