Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
- Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk II. Aangifte
+ Hoofdstuk III. Heffing van belasting bij wege van aanslag
+ Hoofdstuk IV. Heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte
+ Hoofdstuk IVA. Basisregistratie inkomen
+ Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep
+ Hoofdstuk VA. Belastingrente en revisierente
+ Hoofdstuk VI. Bevordering van de richtige heffing
+ Hoofdstuk VII. Bepalingen ter voorkoming van dubbele belasting
+ Hoofdstuk VIII. Bijzondere bepalingen
+ Hoofdstuk VIIIA. Bestuurlijke boeten
+ Hoofdstuk IX. Strafrechtelijke bepalingen
+ Hoofdstuk X. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
Een algemeen nut beogende instelling is:
a. een instelling – niet zijnde een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij of een ander lichaam waarin bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden uitgegeven – die:
1°. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;
2°. haar gegevens op elektronische wijze via internet openbaar maakt;
3°. voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;
4°. gevestigd is in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat, en
5°. door de inspecteur als zodanig is aangemerkt;
b. een niet in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat gevestigde, door Onze Minister als zodanig aangemerkte instelling indien en zolang zij voldoet aan de door hem te stellen voorwaarden.
2.
Publiekrechtelijke lichamen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn algemeen nut beogende instellingen.
3.
Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:
a. welzijn;
b. cultuur;
c. onderwijs, wetenschap en onderzoek;
d. bescherming van natuur en milieu, daaronder begrepen bevordering van duurzaamheid;
e. gezondheidszorg;
f. jeugd- en ouderenzorg;
g. ontwikkelingssamenwerking;
h. dierenwelzijn;
i. religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;
j. de bevordering van de democratische rechtsorde;
k. volkshuisvesting;
l. een combinatie van de bovengenoemde doelen, alsmede
m. het financieel of op andere wijze ondersteunen van een algemeen nut beogende instelling.
4.
Een algemeen nut beogende instelling die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend richt op cultuur, kan verzoeken tevens te worden aangemerkt als culturele instelling.
5.
Een instelling die werkzaamheden verricht die gericht zijn op het bieden van volkshuisvesting als bedoeld in het derde lid, onderdeel k, kan slechts worden aangemerkt als algemeen nut beogende instelling, indien zij op de voet van artikel 19 van de Woningwet bij koninklijk besluit is toegelaten als instelling die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is.
6.
Het aanmerken als een algemeen nut beogende instelling of als culturele instelling geschiedt op verzoek van de instelling. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking eventueel onder door hem te stellen voorwaarden. In afwijking van de eerste volzin kan de inspecteur een categorie instellingen dan wel een groep met elkaar verbonden instellingen bij één voor bezwaar vatbare beschikking aanmerken als instellingen als bedoeld in het eerste lid, ook zonder dat een daartoe strekkend verzoek is gedaan door die instellingen.
7.
Een instelling als bedoeld in het eerste lid, wordt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking niet meer als zodanig aangemerkt met ingang van het tijdstip waarop deze instelling niet langer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen nut beogend karakter heeft, niet meer voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden dan wel niet meer is gevestigd als aangegeven in het eerste lid. Een instelling als bedoeld in het vierde lid wordt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking niet meer als zodanig aangemerkt met ingang van het tijdstip waarop deze instelling zich niet langer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend richt op cultuur. Het tijdstip van intrekking kan liggen voor de datum van de dagtekening van de beschikking.
8.
Een instelling wordt eveneens door de inspecteur niet, of niet langer, als algemeen nut beogende instelling aangemerkt indien de instelling, een bestuurder van die instelling, een persoon die feitelijk leiding geeft aan die instelling of een voor die instelling gezichtsbepalende persoon door een Nederlandse rechter onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, mits:
a. het misdrijf is gepleegd in de hoedanigheid van bestuurder, feitelijk leidinggevende of gezichtsbepalend persoon van de instelling;
b. nog geen vier kalenderjaren zijn verstreken sinds de veroordeling, en
c. het misdrijf gezien zijn aard of de samenhang met andere door de algemeen nut beogende instelling of genoemde personen begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
9.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, die openbaar worden gemaakt, alsmede met betrekking tot de wijze waarop deze gegevens via internet openbaar worden gemaakt.
10.
Voor de toepassing van het vierde en het zesde tot en met achtste lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.