Algemene wet inzake rijksbelastingen, vaststelling modellen van uitnodigingen tot het doen van aangifte en andere formulieren (2006–2007)
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit stelt de modellen van uitnodigingen tot het doen van aangifte en een aantal andere formulieren voor de periode 2006-2007 vast. Een overzicht van de modellen is als
bijlage opgenomen.
Inleiding
Dit besluit is een vervolg op de besluiten van 27 december 2000, nr. RTB2000/3358M, 9 januari 2002, nr. CPP2002/49M, 4 maart 2003, nr. CPP2003/636M en 5 november 2004 nr.
CPP2004/2142M en van 16 november 2006,
CPP2006/294M en
CPP2006/295M .
Met de vaststelling wordt aangegeven dat de Belastingdienst van een belastingplichtige of inhoudingsplichtige verlangt dat alleen van deze modellen gebruik wordt gemaakt. De modellen liggen ter inzage bij de afdeling Bibliotheek en documentatie van het Ministerie van Financiën, Prinses Beatrixlaan 512, 2595 BL Den Haag.
Vaststelling
De modellen worden met ingang van 1 januari 2001 niet meer vastgesteld bij ministeriële regeling. In het besluit van 27 december 2000, nr. RTB2000/3358M is aangegeven dat de in gebruik zijnde modellen ook na 31 december 2000 worden gehanteerd. Vervolgens heeft met regelmaat de vaststelling van nieuwe en aangepaste modellen plaatsgevonden. In lijn hiermee worden in dit besluit de modellen voor 2006 en 2007 vastgesteld.
Dit besluit vindt toepassing vanaf 1 januari 2006 respectievelijk 1 januari 2007 voor zover het modellen betreft die met betrekking tot die jaren in gebruik zijn genomen. Ook voor de in dit besluit genoemde modellen geldt dat zij een aanvulling vormen dan wel dat zij eerder vastgestelde modellen vervangen.
Toepassing
In geval de inspecteur de (vermoedelijk) belastingplichtige of inhoudingsplichtige uitnodigt tot het doen van aangifte dan wel een gestructureerde aanlevering van gegevens of informatie voorschrijft, maakt hij gebruik van het in de bijlage opgenomen toepasselijke model. Bij de aangifte mogen geen andere specificaties, toelichtingen en bijlagen worden gevoegd dan in het model worden gevraagd en in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Als de belastingplichtige een standpunt wenst over een (niet in het model gevraagde) schriftelijke toelichting op de aangifte, kan hij deze afzonderlijk toezenden aan de inspecteur waaronder hij ressorteert. Dit geldt ook voor die communicatie waarvoor vooralsnog geen model is voorgeschreven (zoals bezwaarschriften).
De Belastingdienst verwerkt een groot deel van de aangiften en formulieren geautomatiseerd via centrale invoer. In dit geautomatiseerde proces worden slechts aangiften en formulieren verwerkt die fysiek geheel overeenkomen met de modellen die door de Belastingdienst zijn vastgesteld. Ook het gebruik van hechtmiddelen als nietjes en paperclips dient achterwege te blijven.
In verband met de aanlevering van informatie merk ik ten aanzien van elektronisch berichtenverkeer het volgende op. In het besluit van 27 april 2005, nr. CPP2004/2807M, Stcrt. 2004, 87 is bekendgemaakt dat, en voor welke berichten, de elektronische weg tussen burgers en de Belastingdienst openstaat en welke eisen de Belastingdienst daaraan stelt. Tegelijkertijd is daarbij een aantal elektronische formulieren vastgesteld.
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
Den Haag, 9 augustus 2007
directeur-generaal Belastingdienst