Accijns, rechtstreekse aflevering van goederen die onder schorsing van de accijns worden vervoerd
1. Inleiding
Het vervoer van accijnsgoederen van een belastingentrepot in een andere lidstaat naar een accijnsgoederenplaats (AGP) of geregistreerd bedrijf in Nederland of van een accijnsgoederenplaats naar een andere accijnsgoederenplaats vindt plaats onder schorsing van de accijns onder geleide van een administratief geleidedocument (AGD).
In de praktijk is gebleken dat vergunninghouders van een AGP of van een geregistreerd bedrijf uit logistieke overwegingen er behoefte aan hebben om die accijnsgoederen rechtstreeks van hun leverancier af te laten leveren bij hun afnemer in Nederland die niet in het bezit is van een vergunning AGP of geregistreerd bedrijf.
Dit is bij voorbeeld het geval indien de afnemer geografisch dichter bij de leverancier is gesitueerd dan de locatie van de vergunninghouder. Het is in dat geval niet efficiënt om de goederen eerst naar de locatie van de vergunninghouder te vervoeren en daarna pas naar de afnemer. Een voorbeeld van een zodanige situatie is een bedrijf dat is gelegen in de grensstreek en dat wordt bevoorraad vanuit een belastingentrepot dat net over de grens is gevestigd. Deze situatie wordt aangeduid als rechtstreekse aflevering.
Wet op de accijns van Accijns, rechtstreekse aflevering van goederen die onder schorsing van de accijns worden vervoerd">2. Toepassing van de Wet op de accijns
Rechtstreekse aflevering is op grond van
Richtlijn 92/12/EEG van de Raad (hierna: de richtlijn) en op grond van de
Wet op de accijns (hierna: de wet) niet mogelijk. Alleen een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats of een (niet) geregistreerd bedrijf mag immers op grond van
artikel 1a, onderdelen d, j en k van de wet accijnsgoederen onder schorsing van accijns ontvangen.
Wat betreft de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats wordt op grond van
artikel 2, eerste lid, van de wet onder uitslag verstaan het brengen van een accijnsgoed buiten de accijnsgoederenplaats. Wat betreft het geregistreerd bedrijf wordt op grond van
artikel 2a, eerste lid, van de wet onder uitslag mede verstaan de ontvangst van een accijnsgoed dat wordt overgebracht vanuit een belastingentrepot.
Indien goederen rechtstreeks worden afgeleverd vindt er geen fysieke uitslag als hiervoor bedoeld plaats en zou de accijns derhalve niet bij de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats of van het geregistreerd bedrijf kunnen worden geheven.
3. Overwegingen m.b.t. wens van het bedrijfsleven
Hoewel de systematiek van de
wet zich verzet tegen rechtstreekse aflevering van accijnsgoederen ben ik van mening dat sprake is van een gerechtvaardigde wens van het bedrijfsleven.
Er kunnen verschillende redenen aan deze commerciële praktijk ten grondslag liggen, zoals het besparen van kosten die anders gemaakt moeten worden voor het vervoer en de tussentijdse lossing, opslag en lading van de goederen. De heffing van de accijns dient echter voldoende te zijn verzekerd. Daarom is er aanleiding een regeling te treffen die tegemoet komt aan deze wens van het bedrijfsleven, maar tevens bewerkstelligt dat de heffing van accijns voldoende is verzekerd.
In EU-kader is de rechtstreekse aflevering onderwerp van discussie en het is waarschijnlijk dat te zijner tijd aanpassing van de richtlijn, en daarna van de
wet , zal plaatsvinden.
4. Goedkeuring
Ik keur, vooruitlopend op wijziging van de richtlijn en de
wet , goed dat de inspecteur op verzoek van een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats of geregistreerd bedrijf toestaat dat hij goederen onder schorsing van de accijns ontvangt zonder dat hij deze goederen fysiek in bezit krijgt.
Daarbij geldt als voorwaarde dat de vergunninghouder met overeenkomstige toepassing van
artikel 53, respectievelijk
artikel 53a van de wet, de accijns op aangifte voldoet, als ware sprake van uitslag als bedoeld in
artikel 2, eerste lid , respectievelijk
artikel 2a, eerste lid, van de wet .
Een dergelijke toestemming kan niet worden verleend:
–
aan een vergunninghouder niet-geregistreerd bedrijf;
–
voor sigaren, sigaretten en rooktabak.
De toestemming ziet niet op het rechtstreekse vervoer onder schorsing van de accijns tussen accijnsgoederenplaatsen onderling (A-B-C transacties) zoals bedoeld in paragraaf 16.13 van de Leidraad accijns 1997.
Voordat toestemming wordt verleend, moet de desbetreffende vergunninghouder voldoende waarborgen treffen om de accijnsbelangen veilig te stellen en het toezicht daarop mogelijk maken.
5. Voorwaarden
Voor het verlenen van de toestemming gelden voorts de volgende voorwaarden:
a.
De vergunninghouder die de goederen rechtstreeks wil laten afleveren aan zijn afnemer in Nederland moet een schriftelijk verzoek om toestemming bij de inspecteur indienen. Iedere wijziging die zich na het verlenen van de toestemming voordoet, moet schriftelijk aan de inspecteur worden gemeld.
b.
De afnemer aan wie rechtstreeks wordt afgeleverd moet een ondernemer zijn in de zin van de
Wet op de Omzetbelasting 1968 en mag niet in het bezit zijn van een vergunning voor een AGP of geregistreerd bedrijf.
c.
De toestemming geldt alleen als de volledige hoeveelheid goederen die op het AGD of het daarmee gelijkgestelde document is vermeld, rechtstreeks wordt afgeleverd. Het is dus bij voorbeeld niet mogelijk om een gedeelte van de goederen fysiek in de accijnsgoederenplaats in te slaan en een gedeelte rechtstreeks af te leveren.
d.
De goederen worden administratief overgebracht van een belastingentrepot naar een accijnsgoederenplaats of geregistreerd bedrijf, of van een accijnsgoederenplaats naar een andere accijnsgoederenplaats. In beide gevallen onder geleide van een AGD. In vak 7 wordt de naam en het volledige adres van de vergunninghouder accijnsgoederenplaats of geregistreerd bedrijf vermeld. In vak 7a wordt/worden het adres/de adressen genoteerd waar de goederen daadwerkelijk worden afgeleverd. Zo nodig worden de gegevens in een bijlage of op commerciële vervoersdocumenten vermeld, waarnaar in vak 7a kan worden verwezen.
e.
De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat hij wordt geïnformeerd over de datum van ontvangst door de afnemer in Nederland. Deze gegevens worden op de commerciële bescheiden, behorende bij de fysieke aflevering, vermeld. De vergunninghouder bewaart de commerciële bescheiden (of een kopie daarvan) met betrekking tot de fysieke transactie in zijn administratie. Tevens moet hij ervoor zorgen dat hij na de rechtstreekse aflevering het AGD in zijn bezit krijgt.
f.
De vergunninghouder tekent het AGD voor ontvangst van de goederen in vak C af. Hij vermeldt daarbij de datum als bedoeld in punt e hiervoor.
g.
In de administratie van de vergunninghouder moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de fysieke transacties en de rechtstreekse afleveringen.
h.
De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats moet de volledige hoeveelheid die op het AGD is vermeld in zijn administratie opnemen als in- en uitslag. De datum van deze in- en uitslag is de datum als bedoeld onder punt e hiervoor. De vergunninghouder voldoet de accijns op aangifte van alle rechtstreekse afleveringen die in een tijdvak hebben plaatsgevonden in overeenstemming met
artikel 53 van de Wet op de accijns.
i.
De vergunninghouder geregistreerd bedrijf moet de volledige hoeveelheid die op het AGD is vermeld in zijn administratie opnemen als uitslag. De uitslagdatum is de datum als bedoeld onder punt e hiervoor. De vergunninghouder voldoet, in overeenstemming met
artikel 53a van de Wet op de accijns, de accijns op aangifte van de accijnsgoederen die rechtstreeks zijn afgeleverd op de uitslagdatum.
De toestemming wordt opgenomen in de vergunning van de houder van de accijnsgoederenplaats of het geregistreerd bedrijf die de goederen laat afleveren aan zijn afnemer in Nederland.
De inspecteur kan in die vergunning nog nadere voorwaarden stellen aan het toezicht op de naleving van de hiervoor genoemde voorwaarden.
Bij gebleken misbruik of indien aan één of meer van de hiervoor genoemde voorwaarden niet wordt voldaan wordt de verleende toestemming ingetrokken door aanpassing van de vergunning.
6. Slotbepalingen
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Na verloop van een jaar zal deze regeling in overleg met het bedrijfsleven worden geëvalueerd. De Europese besluitvorming omtrent dit onderwerp wordt bij deze evaluatie meegenomen. Hierna zal eventueel een aanpassing van deze regeling plaatsvinden.
Directeur-Generaal Belastingdienst