Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Wet beheer rijkswaterstaatswerken en Ontgrondingenwet
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Aan te wijzen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de
Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de
Ontgrondingenwet , de ambtenaren van de Rijkswaterstaat, werkzaam bij:
De regionale directies:
Overwegende, dat per 1 januari 1997 de Wet van 14 november 1996, houdende vaststelling van bepalingen betreffende waterstaatswerken in beheer bij het Rijk (Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Stb. 1996, 645) in werking is getreden. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken is de wet van 20 juni 1996 tot wijziging van de Ontgrondingenwet (Stb. 1996, 411) in werking getreden.
Dat op grond van deze twee wetten aangewezen ambtenaren van de Rijkswaterstaat, worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wetten;
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en gelet op artikel 22 van de Ontgrondingenwet jo artikel 18.4 van de Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551);
A.
De hoofdingenieur-directeur;
B.
De hoofdafdelingshoofden;
C.
De dienstkringhoofden;
D.
De hoofden van de scheepvaartdiensten;
E.
De plaatsvervangers van de onder A. tot en met D. genoemde functionarissen;
F.
De onder de dienstkringhoofden en hoofden van scheepvaartdiensten ressorterende functionarissen belast met werkzaamheden betreffende beheer, onderhoud, verbetering en bediening, zoals:
technische ambtenaren, opzichters, kantonniers, brug- en sluismeesters, kanaal- en rivier- en rijkshavenmeesters, rayonhoofden en -medewerkers, inspecteurs, pontschippers, gezagvoerders en schippers van dienstvaartuigen, hoofdverkeersleiders, verkeersleiders en regioverkeersleiders.
Dit besluit wordt geplaatst in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van twee dagen volgend op die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
De van Verkeer en Waterstaat ,