Aanwijzing opsporingsambtenaren Vleeskeurings- en Destructiewet
De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op de artikelen 1, onder 4 en 17, eerste lid, onder 2, van de Wet op de economische delicten;
Artikel 1
De hierna volgende ambtenaren worden aangewezen als opsporingsambtenaar belast met de opsporing van overtredingen van de voorschriften gesteld bij of krachtens de
Vleeskeuringswet (Stb. 1958, 72) en de
Destructiewet (Stb. 1957, 84), voorzover deze overtredingen economische delicten zijn in de zin van
artikel 1 van de Wet op de economische delicten:
a.
de Veterinaire Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid:
b.
de Veterinaire Inspecteurs van de Volksgezondheid en de daaraan toegevoegde Toegevoegde Veterinaire Inspecteurs en Controleurs in algemene dienst;
c.
de regionale Veterinaire Inspecteurs van de Volksgezondheid en de daaraan toegevoegde Adjunct-Inspecteurs, toegevoegde Inspecteurs, Hoofdcontroleurs en Controleurs.
Artikel 2
De aanwijzing van de onder artikel 1 genoemde ambtenaren vindt plaats, nadat de Procureur-Generaal fungerend directeur van Politie te 's-Gravenhage de geschiktheid voor de uitoefening van de functie van opsporingsambtenaar heeft vastgesteld voor wat betreft politievakkennis en betrouwbaarheid.
Artikel 3
Ambtenaren aangewezen als opsporingsambtenaar op grond van de beschikking van 13 mei 1986, no. 573/2-86. Hoofdafdeling Staats- en Strafrecht worden geacht te hebben voldaan aan het vereiste ten aanzien van de politievakkenis.
Artikel 4
De beschikking van 13 mei 1986, no. 573/286, Hoofdafdeling Staats- en Strafrecht, Stcrt. 93 wordt ingetrokken.
Artikel 5
Dit besluit zal worden geplaatst in de Staatscourant en treedt in werking op 1 januari 1993.
's-Gravenhage, 4 december 1992
Hoofd van de Directie Politie