De Minister van Verkeer en Waterstaat,
aan te wijzen als oppervlaktewateren ten aanzien waarvan de in
artikel 3, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bedoelde bevoegdheden zullen worden uitgeoefend door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg:-
de Noordervaart;-
het Peelkanaal;-
het Afleidingskanaal gelegen tussen het Peelkanaal en de rivier de Maas;-
het Gelders-Nierskanaal;-
het winterbed van de Maas, met uitzondering van de met de Maas in open verbinding staande handel- en industriehavens te Wessem, Roermond, Venlo, Meerlo-Wanssum, Gennep en de Plemhavens te Maasbracht en Buggenum;-
de met de rivier de Maas in open verbinding staande jachthavens voor zover gelegen buiten het winterbed;-
de Oude Maas te Maasbracht en Horn;-
de afgesneden Maasarmen te Asselt en Beesel;-
de bermsloten langs rijkswegen en wateren, een en ander voor zover deze wateren zijn gelegen binnen het gebied van de provincie Limburg en in beheer zijn bij het rijk.
Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 1977.
Gelet op het advies van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg van 11 oktober 1976, nr. BF 21.990;
Gelet op het ingekomen ambtsbericht;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren.