Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 oktober 2003, directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid, nr. A&G/W&P/03 56109 houdende wijziging van tenaamstelling en aanwijzing instelling voor de keuring van machines ter uitvoering van artikel 7a, eerste lid, van de Warenwet en artikel 5 van het Warenwetbesluit machines (Aanwijzing Liftinstituut B.V. als aangewezen aangemelde instelling Warenwetbesluit machines)
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelezen de brief van de Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek te Amsterdam van 21 februari 2003 en de daarbij gezonden gegevens, laatstelijk aangevuld op 27 mei 2003;
Overwegende dat de Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek haar keurings- en certificatiewerkzaamheden als aangemelde aangewezen instelling in het kader van de Europese richtlijn 98/37/EG overdraagt aan Liftinstituut B.V.;
Overwegende dat deze overdracht van keurings- en certificatiewerkzaamheden naar Liftinstituut B.V. geen wijziging brengt in de gegevens, die hebben geresulteerd in de aanwijzing van de stichting als keuringsinstantie voor machines overeenkomstig het besluit van 15 maart 1995 nr. ARBO/APM/95/00498;
Gelezen het ministeriële besluit van 15 maart 1995 nr. ARBO/APM/95/00498 (Stcrt. 58), waarin de Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek is aangewezen als keuringsinstantie voor taken met betrekking tot bepaalde machines, die zijn genoemd in artikel 2 van dat besluit;
Overwegende dat dit besluit tot aanwijzing op 1 september 2003 van rechtswege is vervallen met de publicatie van het Besluit van 15 augustus 2003 (Stb. 2003, 339) houdende de inwerkingtreding van de Wet van 1 november 2001 tot wijziging van de Warenwet (Stb. 2001, 557) met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen;
Overwegende dat met het Besluit van 15 augustus 2003 het Besluit van 3 juli 2003 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit en enkele op de Warenwet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur in verband met de incorporatie van de Wet op de gevaarlijke werktuigen in de Warenwet (Stb. 2003, 315) in werking is getreden;
Overwegende dat er geen belemmeringen bestaan om Liftinstituut B.V. vanaf 1 september 2003 bevoegd te verklaren als aangewezen aangemelde instelling voor wat betreft de taken met betrekking tot bepaalde machines, die zijn beschreven in eerdergenoemd vervallen besluit tot aanwijzing;
Overwegende, dat een aangemelde aangewezen instelling moet voldoen aan de criteria voor aanwijzing, die zijn vermeld in de artikelen 7a en 7c van de Warenwet, hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines en bijlage VII van de Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten betreffende machines (PbEG L 207 van 23 juli 1998);
Overwegende dat bevindingen van onderzoeken, die zijn uitgevoerd in het kader van eerdergenoemd vervallen besluit tot aanwijzing, het vertrouwen rechtvaardigen dat Liftinstituut B.V., voor wat betreft de in artikel 2 eerste lid, van deze beschikking genoemde taken aan voornoemde criteria voor aanwijzing voldoet;
Overwegende dat Liftinstituut B.V. is geaccrediteerd op het werkgebied van de Richtlijn machines waarop deze aanwijzing betrekking heeft;
Gelet op artikel 7a, eerste lid, van de Warenwet en hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines;
Artikel 1
In deze beschikking wordt verstaan onder:
b.
besluit: het
Warenwetbesluit machines ;
c.
machine, veiligheidscomponent, aangewezen aangemelde instelling, richtlijn en wet: hetgeen het besluit daaronder verstaat;
d.
de Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
e.
regeling: de Regeling ter uitvoering van de Warenwet en het Warenwetbesluit machines.
Artikel 2
Liftinstituut B.V., Buikslotermeerplein 381 te Amsterdam wordt aangewezen als aangewezen aangemelde instelling, die bevoegd is tot het verrichten van EG-typeonderzoek en afgeven van verklaringen van EG-typeonderzoek, bewaren van technische constructiedossiers en afgeven van bericht van ontvangst daarvan en afgeven van verklaringen van geschiktheid van technische constructiedossiers bedoeld in
artikel 5, tweede lid, van het besluit met betrekking tot:
–
met de hand geladen vuilnisauto’s met perssysteem (Bijlage IV van de richtlijn, A13),
–
hefbruggen voor voertuigen (Bijlage IV van de richtlijn, A15),
–
hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan 3 m bestaat (Bijlage IV van de richtlijn, A16).
Artikel 3
Liftinstituut B.V., verder te noemen instelling, voldoet aan de eisen gesteld in de
wet ,
besluit , regeling en richtlijn die op aangewezen instellingen van toepassing zijn en neemt daarbij het volgende in acht:
a.
De instelling deelt haar beslissingen met betrekking tot de afgifte, weigering of intrekking van een verklaring van typeonderzoek of een verklaring van geschiktheid technisch dossier zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager. Ingevolge de
Algemene wet bestuursrecht vermeldt zij bij elke beslissing de mogelijkheid van bezwaar of beroep alsmede de termijn waarbinnen dat bezwaar of beroep moet worden ingesteld. Indien de instelling een verklaring van typeonderzoek weigert te verstrekken dan wel intrekt, doet zij hiervan onmiddellijk mededeling aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder opgave van de redenen. Van een weigering een EG-verklaring van typeonderzoek te verstrekken doet zij tevens mededeling aan de andere aangewezen aangemelde instellingen.
b.
De instelling bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van verklaringen tenminste twaalfjaar in haar administratie, als bedoeld in
artikel 6g, eerste lid, onder e, van het besluit. Gegevens met betrekking tot de weigering of intrekking van een verklaring bewaart zij tenminste zes jaar in deze administratie. Zij neemt met betrekking tot haar administratie beheersregels in acht, die tenminste voldoen aan de bij of krachtens de
Archiefwet en het
Archiefbesluit terzake gestelde regels.
c.
De instelling zal de afgifte van verklaringen en de daaraan voorafgaande beoordeling van onderzoeksresultaten niet uitbesteden aan anderen. De instelling zorgt ervoor dat anderen, waaraan zij onderzoeks- of beproevings-werkzaamheden uitbesteedt, daarbij de in de
wet , het
besluit en de regeling gestelde regels in acht nemen. De daarvoor noodzakelijke afspraken met die anderen legt zij schriftelijk vast.
d.
De instelling blijft haar zetel in Nederland behouden.
e.
De instelling verleent de personen, die met het toezicht op de naleving van de
wet , het
besluit , de regeling en het bepaalde in deze beschikking zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.
f.
De instelling stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terstond in het bezit van de beoordelingsrapportages van de accreditatie-instelling betreffende de op haar naam gestelde accreditaties, alsmede van de daaromtrent gevoerde correspondentie, voor zover de accreditaties werkzaamheden betreffen als bedoeld in
artikel 2 van deze beschikking. Tevens informeert zij genoemd ministerie onmiddellijk indien deze accreditaties hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen.
g.
De instelling pleegt bij haar taakuitoefening overleg met de andere aangewezen aangemelde instellingen over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van relevante (certificatie)procedures, onderzoeksmaatstaven, richtlijnvoorschriften en normen.
Artikel 4
Deze beschikking treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en met 1 september 2003.
Den Haag, 15 oktober 2003
De van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
namens deze:de directeur Arbeidsveiligheid en -gezondheid,