Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. MC-U-3081217, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake kapitaallasten transitiemodel prestatiebekostiging medisch specialistische zorg 2012
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Onder verwijzing naar de considerans van de Aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. MC-U-3072825, van 29 juli 2011 inzake transitiemodel prestatiebekostiging medisch specialistische zorg 2012 (Stcrt. 2011, 13950);
a.
minister: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
wet: de
Wet marktordening gezondheidszorg ;
d.
aanwijzing transitiemodel: de
Aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. MC-U-3072825, van 29 juli 2011 inzake transitiemodel prestatiebekostiging medisch specialistische zorg 2012 (Stcrt. 2011, 13950) ;
e.
transitiemodel prestatiebekostiging: het transitiemodel geschetst in de aanwijzing transitiemodel;
h.
aanwijzing overgangsregeling kapitaallasten: de
Aanwijzing inzake overgangsregeling kapitaallasten algemene en academische ziekenhuizen van 22 juni 2010 (Stcrt. 2010, nr. 10255) ;
i.
overgangsregeling kapitaallasten: de overgangsregeling kapitaallasten als bedoeld in de aanwijzing overgangsregeling kapitaallasten.
1.
De overgangsregeling kapitaallasten blijft ongewijzigd van kracht en wordt separaat van het transitiemodel prestatiebekostiging toegepast.
2.
De zorgautoriteit voert de overgangsregeling kapitaallasten uit met inachtneming van de berekening van de vergoeding voor kapitaallasten die instellingen als bedoeld in
artikel 3 behouden na de vaststelling van het verrekenbedrag.
Artikel 5. werkingssfeer
Dit hoofdstuk is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de
Zorgverzekeringswet welke wordt geleverd door zelfstandige revalidatiecentra, radiotherapeutische centra en dialysecentra.
1.
De zorgautoriteit voorziet erin dat de instellingen als bedoeld in
artikel 5 bij beëindiging van het systeem van budgetbekostiging gedurende een periode van 5 jaar, te rekenen met ingang van 2012, een in omvang afnemende garantie wordt geboden voor de kapitaallastenvergoeding die zij onder budgetbekostiging zouden hebben gehad.
2.
De garantie als bedoeld in het eerste lid is uitsluitend van toepassing op de kapitaallasten die betrekking hebben op investeringen die onder het bouwregime van de
Wet toelating zorginstellingen (toelating met bouw en vergunning), en diens voorganger de
Wet ziekenhuisvoorzieningen (verklaring en vergunning), en de meldingsregeling inzake trekkingsrechten en instandhouding op grond van de wet en diens voorganger
Wet tarieven gezondheidszorg , zijn gerealiseerd.
3.
De zorgautoriteit neemt daarbij in acht dat instellingen in vertrouwen op continuïteit van het oude bekostigingsregime hebben geïnvesteerd, de exploitatielasten hiervan op korte termijn niet of slechts beperkt kunnen beïnvloeden en zij vooral in de eerste jaren hun kapitaallasten nog voor een belangrijk deel krijgen gegarandeerd.
4.
De garantie wordt voor instellingen als bedoeld in artikel 5 als volgt afgebouwd:
a.
een suppletie wordt toegekend als de kapitaallastenvergoeding onder het nieuwe bekostigingsregime lager is dan de genoemde garantiepercentages vermenigvuldigd met de kapitaallastenvergoeding onder de door de zorgautoriteit vastgestelde budgetsystematiek in het laatste jaar waarin deze budgetsystematiek wordt toegepast;
b.
de afschrijving van eventuele resterende boekwaarden van buiten gebruik gestelde gebouwen zal regulier met het thans toepasselijke jaarlijkse afschrijvingspercentage van de aanschafwaarde tot uiterlijk 1 januari 2017 in de garantie meelopen (bouw 2%, verbouwingen uit trekkingsrechten 5%);
c.
indien budgetbekostiging later dan met ingang van 2012 wordt beëindigd, blijft de ingangsdatum en einddatum van de regeling ongewijzigd.
1.
De overgangsregeling kapitaallasten als bedoeld in
artikel 6 wordt separaat van het transitiemodel prestatiebekostiging voor de instellingen als bedoeld in
artikel 5 toegepast.
2.
De zorgautoriteit voert de overgangsregeling kapitaallasten als bedoeld in
artikel 6 uit met inachtneming van de berekening van de vergoeding voor kapitaallasten die instellingen als bedoeld in
artikel 5 behouden nà de vaststelling en de verrekening van het verrekenbedrag.
Artikel 9. immateriële vaste activa
De zorgautoriteit voorziet er met betrekking tot de voor de in het budget opgenomen afschrijvingen in dat de immateriële vaste activa die ultimo 2011, met inachtneming van de reguliere afschrijvingen 2011 resteren, volledig ten laste van de budgetten 2011 worden afgeschreven.
1.
Indien de som van de opbrengsten ten behoeve van de dekking van de kapitaallasten van de instellingen, bedoeld in de
artikelen 3 en
5, uit de DOT systematiek, het verrekenbedrag en beschikbaarheidbijdragen naar het oordeel van de zorgautoriteit lager is dan het bedrag waar de desbetreffende instelling op grond van de voor die instellingen geldende overgangsregeling inzake kapitaallasten recht op heeft, wordt door de zorgautoriteit een bedrag per relevante zorgverzekeraar vastgesteld naar rato van het marktaandeel van de desbetreffende zorgverzekeraar per instelling. Onder DOT-systematiek in de eerste volzin wordt volstaan de som van de tarieven die met betrekking tot de zorg verleend door de instellingen, bedoeld in de artikelen 3 en 5, in rekening zijn gebracht of hadden kunnen worden gebracht met toepassing van de beleidsregels die gelden voor het desbetreffende jaar.
2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien en voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de toepassing van
artikel 56a van de wet voor de afwikkeling van het transitiemodel is toegestaan, daartoe op grond van
artikel 59, aanhef en onder e, van de wet een aanwijzing aan de zorgautoriteit is gegeven en de zorgautoriteit op grond van die aanwijzing met betrekking tot die afwikkeling beleidsregels heeft vastgesteld.
Artikel 11. citeertitel
Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Aanwijzing kapitaallasten transitiemodel prestatiebekostiging medisch specialistische zorg 2012
2.
De
artikelen 4 en
8 treden in werking nadat het bij koninklijk besluit op 25 mei 2010 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging tot wet is verheven en in werking is getreden.
3.
Artikel 10, tweede lid, van deze aanwijzing treedt in werking nadat het bij koninklijk besluit op 25 mei 2010 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging tot wet is verheven en in werking is getreden, indien en voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de toepassing van artikel 56a van de wet voor de afwikkeling van het transitiemodel is toegestaan en daartoe op grond van
artikel 59, aanhef en onder e, van de wet een aanwijzing aan de zorgautoriteit is gegeven.