Aanwijzing coördinatie van dienstreizen naar de Nederlandse Antillen en Aruba
1. Rechtshulp met de Nederlandse Antillen en Aruba
Een wettelijke regeling voor het rechtshulpverkeer binnen het Koninkrijk ontbreekt. Interregionale rechtshulp tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba vindt daarom in de praktijk plaats op basis van
artt. 36 en
40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden .
Het rechtshulpverkeer tussen de landen van het Koninkrijk verloopt via de parketten van het openbaar ministerie. Rechtshulpverzoeken aan de Nederlandse Antillen of Aruba worden gericht aan de hoofdofficier van justitie aldaar c.q. aan de voor rechtshulp met Nederland aangewezen officier van justitie.
2. Verruiming van het toepassingsbereik van de richtlijn d.d. 4 december 1991
De reden voor totstandkoming van de richtlijn coördinatie van dienstreizen naar de Nederlandse Antillen en Aruba d.d. 4 december 1991 was de constatering van de autoriteiten op de Nederlandse Antillen en Aruba, dat aldaar regelmatig functionarissen uit Nederland zonder enige vooraankondiging arriveerden met het verzoek hen behulpzaam te zijn bij hun onderzoek. Om de coördinatie te verbeteren, hebben de procureurs-generaal toen besloten dat verzoeken van politie- en justitiefunctionarissen (incl. rechters-commissarissen), die in het kader van interregionale rechtshulpverzoeken voornemens zijn een dienstreis te maken naar de Nederlandse Antillen of Aruba, voor advies moeten worden voorgelegd aan de coördinerend officier van justitie.
Inmiddels kan gesteld worden dat politie- en justitiefunctionarissen in de meeste gevallen op de hoogte zijn van deze procedure. Echter, er blijkt ook ander reis- en rechtshulpverkeer te zijn naar de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit verkeer doet zich niet voor in het kader van interregionale rechtshulpverzoeken, maar bijvoorbeeld ter assistentie van de lokale autoriteiten. Aangezien dit dienstreisverkeer een grote belasting legt op de parketten in de Nederlandse Antillen en Aruba, heeft het College van procureurs-generaal besloten het toepassingsbereik van deze aanwijzing te verruimen tot alle dienstreizen naar de Nederlandse Antillen en Aruba, onafhankelijk van de vraag of het al dan niet interregionale rechtshulp betreft.
Samenvatting
Deze aanwijzing voorziet in een procedure voor dienstreizen van politie- en justitieambtenaren vanuit Nederland naar de Nederlandse Antillen en Aruba. Dienstreizen vinden plaats na verkregen toestemming van de parketten van de Nederlandse Antillen of Aruba door tussenkomst van de coördinerend officier van justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba bij het Landelijk Parket.
1. Taak van de coördinerend officier van justitie
In het belang van een effectieve en efficiënte politiële en justitiële samenwerking tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba dient de interregionale samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk te worden gecoördineerd. Hiertoe is in Nederland een coördinerend officier van justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba aangewezen bij het Landelijk Parket.
De taak van de coördinerend officier is er eerst en vooral in gelegen er op toe te zien dat in een zo vroeg mogelijk stadium bekend wordt welk beslag in het kader van de interregionale samenwerking vanuit Nederland wordt gelegd op de capaciteit van Antilliaanse en Arubaanse politiële en justitiële autoriteiten. In de Nederlandse Antillen en Aruba is, in vergelijking tot Nederland, sprake van een beperkte capaciteit bij politie en justitie.
Alle verzoeken van politie- en justitiefunctionarissen die, in het kader van politiële en justitiële samenwerking, voornemens zijn een dienstreis te maken naar de Nederlandse Antillen of Aruba dienen ter beoordeling voorgelegd te worden aan de coördinerend officier van justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba bij het Landelijk Parket.
Voor een goede uitoefening van deze taak is het van belang dat de coördinerend officier tijdig wordt geïnformeerd.
–
de achtergrond en het doel van de dienstreis;
–
de voorgenomen onderzoeksactiviteiten/werkzaamheden;
–
de (verwachte) reisdata en de periode van verblijf;
–
de namen van de af te reizen functionarissen alsmede de namen en telefoonnummers van de contactpersonen in Nederland;
–
de handelingen die ter plaatse van de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten worden verwacht.
De coördinerend officier van justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba beoordeelt het verzoek op (1) volledigheid en (2) het belang van de dienstreis in relatie tot de van de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten gevergde inspanning.
–
De verzoeker zendt een schriftelijk verzoek aan het Landelijk Parket.
–
De coördinerend officier van justitie bij het Landelijk Parket zendt het verzoek, na beoordeling, aan de ten behoeve van de samenwerking met Nederland aangewezen officier van justitie in de Nederlandse Antillen of Aruba. De betreffende officier van justitie in de Nederlandse Antillen of Aruba faxt vervolgens een schriftelijke toestemming dan wel weigering aan de coördinerend officier bij het Landelijk Parket, die vervolgens deze beslissing aan de verzoeker doet toekomen.
–
Verzoeken worden niet in behandeling genomen dan nadat deze via het Landelijk Parket zijn ingediend. Indien bij de parketten in de Nederlandse Antillen of Aruba dus rechtstreeks verzoeken worden ontvangen, zal de voor de samenwerking met Nederland aangewezen officier in de Nederlandse Antillen of Aruba dit terugkoppelen bij de verzoeker in Nederland; hierbij wordt de verzoeker op de procedure in deze aanwijzing gewezen. De verzoeker zal het verzoek dan alsnog via het Landelijk Parket moeten indienen.
NB. Ook bij dienstreizen naar de Nederlandse Antillen en Aruba zijn de bestaande regelingen op het gebied van internationale rechtshulp in strafzaken van toepassing. Met name dient te worden gehandeld in overeenstemming met de richtlijnen buitenlandse dienstreizen van opsporingsambtenaren d.d. 4 augustus 1983.
Overgangsrecht
De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.