Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juli 2014, kenmerk 640237-123257-MC, inzake beschikbaarheidbijdrage voor SEH en afbouwregeling WMG
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Gezien de wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG (Stb. 2014, 164);
Gezien mijn brief van 15 mei 2013 over mijn voornemens met betrekking tot de beschikbaarheidbijdrage SEH 2013 en 2014 (Kamerstukken II 2012/13, 29 247, nr. 184);
Gezien de beantwoording met mijn brief van 28 juni 2013 van vragen die over mijn brief van 15 mei 2013 zijn gesteld door de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2012/13, 29 247, nr. 185);
Na op 12 november 2013 schriftelijk mededeling gedaan te hebben aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2013/14, 29 248, nr. 261);
Gezien het Verslag van het schriftelijk overleg over de brief van 12 november 2013 over de beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg, vastgesteld op 12 februari 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 29 248, nr. 266);
1.
De Nederlandse Zorgautoriteit kan, op grond van de
onderdeel B, sub 14, van de bijlage behorende bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG , een beschikbaarheidbijdrage verlenen voor zorg waarvoor instellingen voor medisch specialistische zorg in 2011 een beschikbaarheidtoeslag voor kleine SEH’s ontvingen.
2.
Het eerste lid werkt terug tot en met 1 januari 2013.
1.
De Nederlandse Zorgautoriteit kan, op grond van de
onderdeel B, sub 15, van de bijlage behorende bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG , in overeenstemming met het bepaalde in
artikel 4:51 Algemene Wet Bestuursrecht voor een afbouwregeling van ten hoogste drie jaren een beschikbaarheidbijdrage verlenen, indien zorgaanbieders gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage is verleend.
2.
Het eerste lid werkt terug tot en met 1 januari 2014.