Aanvullende formatie basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so op grond van bijzondere omstandigheden schooljaar 2004 - 2005
uitgangspunt bij het toekenningsbeleid is, dat basisscholen en scholen voor (v)so krachtens het
Formatiebesluit WPO respectievelijk het
Formatiebesluit WEC een op hun situatie toegesneden formatiebudget krijgen toegekend en dat slechts in uitzonderlijke situaties aanvullende formatie kan worden aangevraagd;
voor een goede beoordeling is het van belang dat aanvragen op de juiste wijze worden ingediend en dat indiening van overbodige aanvragen wordt voorkomen. Bezien wordt in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden en of het formatiebudget niet toereikend geacht kan worden;
verder wijs ik erop dat verzoeken waarin om meer aanvullende formatie wordt gevraagd dan voor het voorgaande schooljaar is toegekend, terwijl de omstandigheden gelijk zijn gebleven, in elk geval voor het meerdere worden afgewezen;
als positief wordt beschikt op een verzoek om aanvullende formatie, wordt deze formatie toegekend op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen;
bij elk onderdeel van de beleidsregel is aangegeven, welke procedure gevolgd moet worden en welke gegevens voor de beoordeling van het verzoek geleverd moeten worden. Als u zich aan deze voorschriften houdt, bent u verzekerd van een snelle afhandeling door CFI/BPO/PPA. Het adres van Cfi is Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer;
aan toegekende aanvullende formatie voor het schooljaar 2004 - 2005 kunnen geen rechten worden ontleend voor een volgend schooljaar.
Hieronder zijn bijzondere omstandigheden opgesomd die tot toewijzing van aanvullende formatie kunnen leiden:
1.
aanwezigheid van schipperskinderen op basisscholen;
2.
aanwezigheid van zigeunerkinderen op basisscholen;
3.
toename van het aantal asielzoekerskinderen op basisscholen;
4.
aanwezigheid van visueel gehandicapte leerlingen op basisscholen;
5.
autistische leerlingen op (v)so-scholen;
6.
klemmende situaties aan basis- en (v)so-scholen.
N.B.
Mijn beleid is erop gericht aantal en omvang van regelingen zo veel mogelijk te beperken. In dit verband is deze publicatie een bundeling van voorheen drie aparte regelingen, te weten de beleidsregels Aanvullende formatie voor basisscholen op grond van bijzondere omstandigheden, Aanvullende formatie scholen voor (v)so als bedoeld in de Wet op de expertisecentra op grond van bijzondere omstandighedenen Aanvullende formatie asielzoekers voor basisscholen op grond van bijzondere omstandigheden. Ik streef er naar de onderdelen uit de onderhavige regeling die een meer structureel karakter hebben op te nemen in het
Formatiebesluit WPO respectievelijk
WEC . Te gelegener tijd zal ik u daarover nader informeren.
1. Aanwezigheid van schipperskinderen op basisscholen
In de beleidsbrief ’Integratie van schippers- en woonwagenkinderen’ van juni 1992 is gesteld dat basisscholen die door schipperskinderen worden bezocht voor het inrichten van het onderwijsprogramma voor deze kinderen gedurende de eerste vier schooljaren aanvullende formatie krijgen volgens onderstaand schema. Voor de toepassing van dit schema moet het aantal schipperskinderen in leerjaar 1 tot en met leerjaar 4 worden opgeteld.
Aantal schipperskinderen | Aantal formatierekeneenheden (fre’s) |
---|
3-6 | 39 |
7-10 | 58 |
11-14 | 77 |
15-18 | 96 |
en vervolgens per 4 leerlingen boven het aantal van 18 verhogen met 19 fre’s. De genoemde aantallen fre’s zijn inclusief ADV.
Definitie schipperskind
Onder schipperskind wordt verstaan een leerling die verblijft in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend.
Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat voor deze aanvullende formatie in aanmerking wenst te komen, moet een aanvraag indienen bij CFI/BPO/PPA onder vermelding van extra formatie voor schipperskinderen.
In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt:
naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;
het aantal schipperskinderen dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor de aanvullende formatie wordt gevraagd;
de school c.q. scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort.
Van deze aanvraag moet een afschrift worden gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
Geen aanvullende formatie wordt toegekend als deze situatie zich na 1 april 2005 voordoet.
2. Aanwezigheid van zigeunerkinderen op basisscholen
Dit onderdeel geldt voor basisscholen die bezocht worden door kinderen uit zigeunerfamilies. Deze scholen kunnen voor het schooljaar 2004/2005 aanvullende formatie krijgen voor de opvang van deze leerlingen en het inrichten van het onderwijsprogramma voor deze leerlingen. Deze formatie is afhankelijk van het aantal leerlingen uit zigeunerfamilies én van de eventueel reeds aanwezige formatie als gevolg van het meetellen van de gewichten van de leerlingen als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO op de teldatum 1 oktober 2003. Voor minder dan 4 leerlingen wordt geen aanvullende formatie toegekend.
Definitie zigeunerkind
Onder leerlingen behorende tot de bevolkingsgroep zigeuners worden leerlingen verstaan met een culturele achtergrond van de Roma of Sinti.
Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat in aanmerking wenst te komen voor deze aanvullende formatie moet een aanvraag indienen bij CFI/BPO/PPA onder vermelding van extra formatie voor zigeunerkinderen.
In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt:
naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
aantal leerlingen uit zigeunerfamilies met hun leerlinggewicht(en) dat op het telformulier van 1 oktober 2003 is opgegeven;
aantal leerlingen uit zigeunerfamilies met hun leerlinggewicht(en) dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor de aanvullende formatie wordt gevraagd.
Van deze aanvraag moet een afschrift worden gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
Geen aanvullende formatie wordt toegekend als deze situatie zich na 1 april 2005 voordoet.
a.
Wanneer op een basisschool op de eerste schooldag van het schooljaar 2004/2005 minimaal 10 asielzoekers meer staan ingeschreven dan op de teldatum 1 oktober 2003, worden voor het betreffende schooljaar 4 fre’s per asielzoeker toegekend.
b.
Indien gedurende het schooljaar 2004/2005 groeiformatie wordt toegekend, worden bij een toename van minimaal 10 asielzoekers ten opzichte van het aantal asielzoekers ten tijde van de telling op grond waarvan de laatste maal in het desbetreffende schooljaar groeiformatie is toegekend, tot het eind van het schooljaar 4 fre’s per asielzoeker toegekend. Als in dat schooljaar nog geen groeitelling heeft plaatsgevonden, worden bij een toename van minimaal 10 asielzoekers ten opzichte van het aantal asielzoekers ten tijde van de telling per 1 oktober 2003, met ingang van dezelfde datum als de groeiformatie wordt toegekend, tot het eind van het schooljaar 4 fre’s per asielzoeker toegekend. Deze toekenning heeft dus uitsluitend betrekking op de asielzoekers die (mede) tot de groeiformatie hebben geleid.
c.
Voor een asielzoeker kan slechts éénmaal per schooljaar aanvullende formatie worden toegekend. De asielzoekers voor wie op grond van onderdeel a een toekenning is gedaan, ontvangen dus geen toekenning meer op grond van onderdeel b.
a.
een vreemdeling die in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, onderscheidenlijk een vreemdeling van wie tenminste één van de ouders of voogden in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, en
b.
die ingeschreven staat op een school en deze geregeld bezoekt.
Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat voor de onder a. bedoelde aanvullende formatie in aanmerking wenst te komen, moet vóór 1 oktober 2004 een aanvraag indienen bij CFI/BPO/PPA onder vermelding van extra formatie voor asielzoekers.
In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt:
naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
het aantal asielzoekers op de teldatum 1 oktober 2003;
het aantal asielzoekers op de eerste schooldag van het schooljaar 2004 - 2005.
Het bevoegd gezag van de school dat voor de onder b. bedoelde aanvullende formatie in aanmerking wenst te komen, moet gelijktijdig met de melding betreffende de groeiformatie een afzonderlijke aanvraag indienen bij CFI/BPO/PPA onder vermelding van extra formatie voor asielzoekers.
In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt:
naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
de datum waarop de toename van de formatie plaatsvindt;
het aantal asielzoekers dat heeft meegeteld voor de vaststelling van de toename;
de data waarop de asielzoekers zijn ingeschreven op de school.
Van de aanvragen moet een afschrift worden gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat voor deze aanvullende formatie in aanmerking wenst te komen, moet daartoe per leerling een aanvraagformulier indienen bij CFI/BPO/PPA. Dit formulier met nummer CFI 63052 is te downloaden via www.cfi.nl. Het aanvraagformulier is eventueel ook te bestellen met het plaketiket CFI 84887. Op het aanvraagformulier moet ook de verklaring van ambulante begeleiding worden verstrekt. Deze verklaring moet zijn ingevuld door de instelling voor visueel gehandicapten die de ambulante begeleiding verzorgt. Onvolledige aanvragen die niet binnen een door Cfi te bepalen termijn zijn aangevuld, zullen buiten behandeling worden gelaten.
5. Autistische leerlingen op (v)so-scholen
In de notitie ’’Opvang en begeleiding van autistische kinderen in het speciaal onderwijs’’ is het beleid voor autistische leerlingen tot 1 augustus 1994 vastgelegd. Sedert het schooljaar 1991 - 1992 zijn centrum- en steunpuntscholen aangewezen. In het kader van de vorming van de regionale expertisecentra (REC ’s) krijgt ook het onderwijs aan autistische leerlingen extra aandacht. In dit verband heb ik ingaande 1 januari 2001 eveneens aan bepaalde scholen binnen REC ’s in oprichting (i.o.) waarin geen centrum - of steunpuntschool aanwezig is een extra autistenleerkracht toegekend ten behoeve van een steunpuntfunctie voor de opvang van autistische leerlingen in het REC i.o. en de opbouw van expertise bij de (preventieve) ambulante begeleiding. De regeling die voor het schooljaar 2003 - 2004 van toepassing is, zal ook voor het schooljaar 2004 - 2005 van kracht zijn. Dit houdt in dat aan de scholen die voor het schooljaar 2003 - 2004 formatie voor een autistenleerkracht en/of psycholoog hebben toegewezen gekregen, ook voor het schooljaar 2004 - 2005 toekenning zal plaatsvinden. Het bevoegd gezag van deze scholen behoeft geen verzoek in te dienen. Aan deze scholen zal ten behoeve van de opvang en begeleiding van autistische leerlingen voor het schooljaar 2004 - 2005 dezelfde hoeveelheid formatie worden toegekend als waarvoor men in het schooljaar 2003 - 2004 de beschikking heeft. Dit betreft dus zowel de aanvullende formatie voor de opvang en begeleiding van autistische leerlingen als de aanvullende formatie ten behoeve van de deelname aan het landelijk netwerk.
Het is de bedoeling dat de steunpuntfunctie de expertise-opbouw in het gehele REC bevordert. De in de desbetreffende REC’s samenwerkende scholen moeten daarom in onderling overleg beslissen over de wijze waarop de voor de opvang en begeleiding van autistische leerlingentoegekende aanvullende formatie op de beste wijze kan worden ingezet.
Verzoeken van andere scholen om toewijzing van aanvullende formatie in verband met de aanwezigheid van autistische leerlingen kunnen niet worden ingewilligd.
6. Klemmende situaties aan basis- en (v)so-scholen
Klemmende situaties kunnen zich voordoen aan scholen die in het schooljaar 2004 - 2005 worden geconfronteerd met bijzondere omstandigheden die niet onder een van de voorgaande viervijf onderdelen vallen. Daarbij wijs ik er op, dat situaties die onder de noemer van een of meerdere van de vorige viervijf onderdelen vallen, maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde voorwaarden voldoen, niet als klemmend zullen worden aangemerkt.
a. Basisscholen
Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan aanvullende formatie worden toegekend. Alleen zeer uitzonderlijke situaties zullen als klemmend worden aangemerkt. Gedacht kan worden aan basisscholen met kinderen uit ’Blijf van mijn lijf huizen’. Hierbij geldt dat een school gedurende de periode van 1 april 2003 tot 1 april 2004 een instroom van minimaal 10 van dergelijke leerlingen moet hebben gehad om éénmalig voor die leerlingen voor aanvullende formatie in aanmerking te kunnen komen. Als een basisschool voor de eerste keer wordt geconfronteerd met leerlingen uit ’Blijf van mijn lijf huizen’, kan eveneens een aanvraag worden ingediend. In dat geval geldt dat er in een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan het verzoek ten minste 10 van dergelijke leerlingen de school moeten hebben bezocht. Indien een basisschool het afgelopen jaar deze aanvullende formatie heeft ontvangen op grond van een periode waarvan de einddatum na 1 april 2003 ligt en de school niet voor 1 april 2004 de norm van 10 leerlingen haalt, wordt de einddatum voor die school opgeschoven tot maximaal 12 maanden na het einde van de periode op grond waarvan de school het afgelopen jaar deze formatie heeft ontvangen dan wel zo veel eerder als die school wel de 10 leerlingen haalt.
Niet ingewilligd worden in ieder geval verzoeken van basisscholen in verband met aanwezigheid van nevenvestigingen. Het formatiebudget biedt voldoende mogelijkheid om een op de situatie afgestemde schoolorganisatie te realiseren.
b. (V)so-scholen
Niet ingewilligd worden in elk geval verzoeken van (v)so-scholen in verband met:
groei van het aantal leerlingen:
de groeiregeling bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het Formatiebesluit WEC wordt geacht te voorzien in de behoefte aan formatie;
bijzondere geaardheid van leerlingen:
de geaardheid van de leerlingen is er op zichzelf juist de oorzaak van dat zij een bepaalde indicatie voor een (v)so-onderwijssoort krijgen. Ook het feit dat leerlingen afkomstig zijn uit een internaat vormt niet een zodanig verzwarende factor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid. In het algemeen zal de problematiek van individuele leerlingen uiteenlopend kunnen zijn hetgeen niet specifiek voor één bepaalde (v)so-soort geldt. De beschikbare reguliere faciliteiten bieden voldoende ruimte leerlingen de noodzakelijke individuele aandacht te geven.
aanwezigheid van nevenvestigingen:
het formatiebudget biedt voldoende mogelijkheid om een op de situatie afgestemde schoolorganisatie te realiseren.
Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat meent zich in een klemmende situatie te bevinden, moet een gemotiveerd verzoek indienen bij CFI onder vermelding van aanvullende formatie in verband met een klemmende situatie. In de aanvraag moet in ieder geval worden vermeld:
het BRIN-nummer van de school;
waarom de school (nog steeds) in bijzondere omstandigheden verkeert en waarom het formatiebudget ontoereikend is;
voor welke functie de school aanvullende formatie vraagt en hoeveel;
bij eerdere toekenning op grond van dezelfde of vergelijkbare omstandigheden datum en kenmerk van die beschikking;
bij gegevens over individuele leerlingen desgewenst BRIN- en leerlingnummer i.v.m. de privacygevoeligheid.
Bij een aanvraag voor kinderen uit ’Blijf van mijn lijf huizen’ moet ook een overzicht worden verstrekt waarop het aantal tehuisleerlingen is vermeld dat gedurende de periode van 1 april 2003 tot 1 april 2004 de basisschool heeft bezocht. Op dit overzicht moeten tevens de data van in- en uitschrijving van deze leerlingen worden vermeld.
Zoals eerder aangegeven kan eveneens een aanvraag worden ingediend als een school voor de eerste keer wordt geconfronteerd met leerlingen uit ’Blijf van mijn lijf huizen’. Ook hier geldt dat er in een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan het verzoek tenminste 10 van dergelijke leerlingen de school moeten hebben bezocht. Van deze aanvraag moet een afschrift worden gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
Aanvullende vergoeding materiële instandhouding
Basisscholen die op grond van
artikel 120, vijfde lid, van de WPO voor de periode van 1 augustus 2004 tot 1 augustus 2005 aanvullende formatie hebben toegewezen gekregen, zullen met inachtneming van
artikel 116 van de WPO tevens in aanmerking komen voor een aanvulling op de vergoeding materiële instandhouding van € 1.638,35 per groep op jaarbasis. Het aantal groepen wordt berekend door het toegekende aantal fre’s exclusief ADV te delen door 179. Deze aanvullende MI-vergoeding wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover de aanvullende formatie zal worden toegekend en naar rato van het toegekende aantal fre’s. Het aanvullend bedrag van € 1.638,35 is tot stand gekomen na (afgeronde) ophoging met het Londobijstellingspercentage van 1,19 % op het vergoedingsbedrag voor het schooljaar 2003 - 2004 van € 1.619,08.
De basisscholen maken vaak extra kosten die samenhangen met de aanwezigheid van visueel gehandicapte leerlingen en de begeleiding van de ontwikkeling van deze leerlingen vereist vaak een aangepast leerlingvolgsysteem. Voor de bestrijding van dergelijke kosten wordt per visueel gehandicapte leerling een extra materiële vergoeding toegekend van € 737,78 op jaarbasis. Deze extra vergoeding wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover de aanvullende formatie wordt toegekend. Voor zover nodig kunnen uit dit bedrag ook extra kosten voor deskundigheidsbevordering worden gefinancierd.