Wet van 17 december 2009 tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de rechtsbijstand te wijzigen in verband met de herziening van de bestuurlijke inrichting van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.]
Artikel II
[Wijzigt het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de Overleveringswet, de Uitleveringswet, de Wet op de jeugdzorg, de Vreemdelingenwet 2000, de Advocatenwet, de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]
Artikel IIIb
[Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.]
Artikel IV
[Wijzigt de Uitvoeringswet Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen en Europese Overeenkomst inzake het doorzenden van verzoeken om rechtsbijstand.]
1.
De personen die op de dag vóórafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel B, van deze wet krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, worden van rechtswege ontslagen en in dienst genomen door de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht als bedoeld in
artikel 11 van de Wet op de rechtsbijstand.
2.
De personen, bedoeld in het eerste lid, verkrijgen bij de raad een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in
artikel 2 van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel B, van deze wet.
1.
Alle zaken, vermogensrechten, overige rechten en verplichtingen van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel B, van deze wet, worden toebedeeld aan de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad.
3.
Ter zake van de vermogensoverdracht krachtens het eerste lid blijft de heffing van overdrachtsbelasting achterwege.
2.
In zaken waarin vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel B, van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, treedt als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad in de plaats.
Artikel IX
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
’s-Gravenhage, 17 december 2009
De Staatssecretaris van Justitie
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Uitgegeven de twaalfde januari 2010