Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267), welke voorziet in een vergunningenstelsel voor elektronischgeldinstellingen, in Nederland dient te worden geïmplementeerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet op het financieel toezicht.]
Artikel III
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet inzake de geldtransactiekantoren.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.]
Artikel VII
[Wijzigt de Wet toezicht accountantsorganisaties.]
Artikel IX
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel X
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
Artikel XII
[Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.]
Artikel XIII
[Wijzigt de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.]
Artikel XVII
[Wijzigt de Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.]
1.
Onder instelling voor elektronisch geld wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die op 30 april 2011 beschikte over een vergunning om in Nederland het bedrijf van elektronischgeldinstelling te mogen uitoefenen, welke vergunning niet na die datum is ingetrokken of vervallen.
2.
Onder vrijgestelde uitgever van elektronisch geld wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die vanaf een tijdstip gelegen voor 30 april 2011 in overeenstemming met de
Wet op het financieel toezicht zoals deze luidde voor die datum zonder daartoe over een vergunning van de Nederlandsche Bank te beschikken, het bedrijf van elektronischgeldinstelling uitoefent.
1.
In besluiten ten aanzien van kredietinstellingen, genomen op grond van een in de
artikelen I,
II,
IV tot en met XVIII of
XXa tot en met XXf genoemde wet, zoals die wet luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het desbetreffende artikel, wordt, voor zover deze besluiten betrekking hebben op de uitoefening van het bedrijf van een bank, voor kredietinstelling gelezen: bank.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanvragen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.
Artikel XXc
[Wijzigt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.]
Artikel XXd
[Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
Artikel XXe
[Wijzigt de Wet toezicht financiële verslaggeving.]
Artikel XXg
[Wijzigt de Wijzigingswet financiële markten 2012.]
’s-Gravenhage, 22 december 2011
De Minister van Financiën,
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Uitgegeven de negenentwintigste december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,