Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de artikelen 252 en 253 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (eenzijdige legesheffing)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte te wijzigen teneinde de tweezijdige legesheffing te vervangen door een éénzijdige legesheffing en enkele andere wijzigingen in die wet aan te brengen en in de artikelen 252 en 253 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek uitvoeringstechnische wijzigingen door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.]
Artikel II
[Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.]
2.
De huurcommissie behandelt in alle andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid een bij haar aanhangig verzoek met toepassing van het op het tijdstip van het bij haar aanhangig maken geldende recht.
Artikel IV
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 juni 2006
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,
Uitgegeven de dertigste juni 2006
De Minister van Justitie ,