1.
Het onderwijs in de leerwegen bestaat voor elke sector uit:
a.
een gemeenschappelijk deel, dat voor alle leerwegen gelijk is,
b.
een sectordeel, dat kenmerkend is voor die sector, en
c.
een keuzedeel, dat voor alle sectoren verschillend kan zijn.
2.
Het gemeenschappelijk deel van de leerwegen omvat Nederlandse taal, Engelse taal, mens en maatschappij, lichamelijke opvoeding, culturele en artistieke vorming en tevens voor het openbare lichaam Bonaire Papiamentu en Spaans en voor de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius de Franse taal, Spaanse taal of Papiamentu.
3.
Het sectordeel van de leerwegen omvat de navolgende vakken voor:
b.
de sector zorg en welzijn: biologie en, ter keuze van de leerling, wiskunde of mens en maatschappij;
c.
de sector economie: economie en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Papiamentu, Franse taal of Spaanse taal.
Bij keuze door de leerling van het in
artikel 11, vijfde lid, onderdeel a, ten 4°, genoemde sectorprogramma ecotechniek omvat het sectordeel van de leerwegen wat betreft de sector techniek de vakken biologie en natuur- en scheikunde.
4.
Het keuzedeel van de theoretisch kadergerichte leerweg:
a.
kan tevens omvatten ten minste één door de leerling te kiezen vak,
c.
kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programmaonderdelen.
5.
Het keuzedeel van de praktisch kadergerichte leerweg en de praktisch basisgerichte leerweg:
b.
kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programmaonderdelen.
6.
Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het derde lid, onderdeel c, en welke sectorprogramma’s als bedoeld in vierde lid, onderdeel b, en vijfde lid, onderdeel a, en welke vakken en programmaonderdelen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, en het vijfde lid, onderdeel b, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan tevens besluiten dat door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programmaonderdelen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, en het vijfde lid, onderdeel b, door alle leerlingen in het keuzedeel moeten worden gevolgd.
7.
Onverminderd het tweede tot en met het zesde lid kan bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen van scholen voor voorbereidend secundair beroepsonderwijs in het derde en vierde leerjaar te volgen minimum of maximum aantal vakken waarin eindexamen kan worden afgelegd, alsmede welke vakken het betreft.