Wet van 10 april 1991, tot machtiging tot deelneming door Nederland in de Derde Aanvulling der Middelen van het Internationale Fonds voor Landbouw Ontwikkeling (IFAD)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, dat het Koninkrijk der Nederlanden deelneemt in de Derde Aanvulling der Middelen van het Internationale Fonds voor Landbouw Ontwikkeling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1 [Materieel uitgewerkt per 01-01-2010]
Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking wordt gemachtigd om het nodige te verrichten, opdat ten laste van 's Rijks schatkist voor het Koninkrijk der Nederlanden voor een totaal bedrag van f 42 718 884 (twee en veertig miljoen, zevenhonderdachtttienduizend achthonderd vierentachtig gulden) wordt bijgedragen in de derde Aanvulling van de Middelen van het Internationale Fonds voor Landbouw Ontwikkeling.
Gegeven te 's-Gravenhage, 10 april 1991
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Uitgegeven de twintigste juni 1991
De Minister van Justitie,