Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 3 juli 2002, houdende regels ter zake van de aan ondernemers, die groenten en fruit naar Japan en Taiwan exporteren, op te leggen heffing voor het jaar 2003 (Verordening PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2003)
HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW,
gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en
gelet op de artikelen 14, 15 en 19 van de Instellingsverordening Productschap Tuinbouw 1998;
gehoord de sectorcommissie Groenten en Fruit, d.d. 20 juni 2002;
Artikel 1 [Materieel uitgewerkt per 23-05-2003]
a . | het productschap | : | het Productschap Tuinbouw; |
b. | de voorzitter | : | de voorzitter van het productschap; |
c . | het bestuur | : | het bestuur van het productschap; |
e. | de heffingsplichtige | : | degene die ingevolge deze heffingsverordening heffing is verschuldigd. |
1.
In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen 2 en 3 van de Instellingsverordening Productschap Tuinbouw 1998.
2.
In deze verordening wordt verstaan ander:
1.
De exporteur van groenten en fruit is over de door hem naar Japan en Taiwan uitgevoerde groenten en fruit aan het productschap een heffing verschuldigd.
2.
De heffing als bedoeld in het eerste lid, is aan het productschap verschuldigd over het kalenderjaar 2003, ten behoeve van de financiering van controles van groenten en fruit die naar Japan en Taiwan worden uitgevoerd.
3.
De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd bij wege van een aanslag, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde.
1.
Ter uitvoering van
artikel 2 doet de exporteur van groenten en fruit aangifte bij het productschap van de tijd gedurende welke de door hem naar Japan en Taiwan uitgevoerde hoeveelheden groenten en fruit zijn gecontroleerd.
2.
De opgave als bedoeld in het vorige lid, wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen.
3.
Wanneer de exporteur de Plantenziektekundige Dienst heeft gemachtigd de in het eerste lid bedoelde gegevens aan het productschap te verstrekken, hoeft de opgave als bedoeld in het tweede lid, niet te geschieden.
1.
Het bedrag van de heffing wordt vastgesteld op basis van de tijd gedurende welke de uit te voeren groenten en fruit onderworpen zijn geweest aan een controle als bedoeld in
artikel 3, eerste lid.
2.
De tijd, welke is gemoeid met de controle, wordt afgerond op de tijdseenheid van een kwartier. Per kwartier is maximaal een heffing van € 45,= verschuldigd.
3.
De hoogte van de heffing als bedoeld in het tweede lid, wordt door middel van een besluit- van het bestuur vastgesteld.
4.
De exporteur en de keurmeester ondertekenen allebei de verklaring waaruit blijkt gedurende hoeveel tijd de keurmeester één of meerdere partijen groenten en fruit heeft gekeurd, uitgedrukt in eenheden van een kwartier.
5.
Indien een exporteur één of meer verklaringen niet heeft ondertekend, is
artikel 5 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 [Materieel uitgewerkt per 23-05-2003]
Indien een heffingsplichtige gegevens die hem krachtens deze verordening of de Verordening PT algemene bepalingen, ten behoeve van de onderhavige verordening zijn gevraagd niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, in welk geval de heffing wordt verhoogd met € 40,= in verband met administratiekosten.
1.
De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het kalenderjaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota.
2.
Iedere heffingsnota is gedagtekend en bevat ten minste:
a.
naam en adres van de heffingsplichtige;
b.
een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend, en
c.
het totaal van de heffing.
3.
In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.
Artikel 7 [Materieel uitgewerkt per 23-05-2003]
Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming als bedoeld in
artikel 5, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd.
1.
Betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de heffingsnota.
2.
In afwijking van het eerste lid is de nota terstond invorderbaar:
a.
zodra het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd;
b.
zodra de heffíngsplichtige het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt, of
c.
zodra de heffingsplichtige zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.
1.
De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld.
2.
Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap.
1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.
2.
Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2002 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2003.