Regeling Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2016
–
artikel 35, zevende lid;
–
artikel 37, eerste lid, aanhef en onder d, vierde lid, en zevende tot en met negende lid;
–
artikel 62, juncto artikel 68;
–
artikel 76, tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (hierna: Wmg),
en op:
–
de aanwijzing inzake bekostiging extramurale behandeling van zintuiglijk gehandicapten d.d. 14 juli 2014, kenmerk 642422-123511-MC, van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS);
–
de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2016 (met kenmerk BR/CU-7135)’,
heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vastgesteld.
Artikel 2. Doel van de nadere regel
Deze regeling heeft tot doel de (macro)kosten van de in artikel 1 genoemde zorg te beheersen door middel van een integraal macrobeheersmodel, respectievelijk macrobeheersinstrument (MBI).
Om dit doel te bereiken is deze regeling vastgesteld. Hierin zijn voorschriften opgenomen op het gebied van:
?
een ordentelijke en controleerbare administratie;
?
verstrekking van gegevens over de omzet;
b.
budgettair kader zorg (BKZ):
het door het Ministerie van VWS jaarlijks vastgesteld macrokader dat de beschikbare middelen per jaar omvat voor een bepaald type zorg.
d.
omzet:
omzet als bedoeld in artikel 7 van de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2016’ (met kenmerk: BR/CU-7135).
e.
prestaties Zintuiglijk gehandicaptenzorg:
prestaties als bedoeld in artikel 4 van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven Zintuiglijk gehandicaptenzorg’.
1.
De zorgaanbieders bedoeld in
artikel 1 verstrekken de NZa de in artikel 7 van de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2016’ (BR/CU-7135) bedoelde omzetgegevens uiterlijk twee maanden na dagtekening van de brief waarmee de NZa het veld informeert over de aanleververplichting. Deze brief wordt per omgaande verstuurd na ontvangst van het bericht van de minister van VWS, dat de bovengrens als bedoeld in
artikel 3, onder a, is overschreden en die overschrijding door middel van toepassing van het macrobeheersinstrument ongedaan dient te worden gemaakt. Indien geen sprake is van een overschrijding van de bovengrens zal de NZa geen verplichting tot gegevensverstrekking opleggen.
2.
De gegevensverstrekking bedoeld in het vorige lid geschiedt door middel van een door de NZa – via haar website – beschikbaar te stellen formulier.
3.
De gegevensverstrekking bedoeld in het eerste lid bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:
–
een rechtsgeldig ondertekend voorblad van het formulier;
–
een Excelversie van het ingediende formulier, waarbij geldt dat het controlegetal op het Excel-voorblad dient overeen te komen met het ondertekende voorblad;
–
een accountantsverklaring als bedoeld in
artikel 6.
4.
Zorgverzekeraars, die met een brief van de NZa zijn geïnformeerd over de aanleververplichting, dienen uiterlijk twee maanden na dagtekening van de brief een opgave te doen aan de NZa van de zorgaanbieders die bij de betreffende zorgverzekeraar over het jaar 2016 prestaties Zintuiglijk gehandicaptenzorg in rekening hebben gebracht.
5.
De opgave bedoeld in het vorige lid geschiedt door middel van een door de NZa – via haar website – beschikbaar te stellen formulier.
1.
Op grond van een aanwijzing als bedoeld in
artikel 76, tweede lid, van de Wmg, dient de zorgaanbieder haar op grond van de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2016 (BR/CU-7135), vastgestelde aandeel in de overschrijding van de bovengrens binnen een in de aanwijzing genoemde termijn af te dragen aan het Zorgverzekeringsfonds.
2.
Een afdracht als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege, indien de kosten in verband met de afdracht en inning van het af te dragen bedrag hoger zijn dan de baten. Indien naar het oordeel van de NZa sprake is van een situatie als beschreven in de vorige zin, doet zij daarvan mededeling in de in het eerste lid bedoelde beschikking onder vermelding dat de zorgaanbieder het door de NZa vastgestelde bedrag ter zake zijn aandeel in de overschrijding niet hoeft af te dragen aan het Zorgverzekeringsfonds.
Nederlandse Zorgautoriteit,
voorzitter Raad van Bestuur