{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Paragraaf 1. Definities
+ Paragraaf 2. Onverplichte precontractuele informatie bij complexe producten
+ Paragraaf 3. Verplichte precontractuele informatie bij complexe producten niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling
- Paragraaf 4. Verplichte precontractuele informatie bij complexe producten zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling
+ Paragraaf 5. Verplichte precontractuele informatie bij beleggingsobjecten
+ Paragraaf 6. Informatieverstrekking gedurende de looptijd van een overeenkomst bij beleggingsobjecten
+ Paragraaf 7. Wijzigingen overige regelgeving
+ Paragraaf 8. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Artikel 24 Nadere Regeling financiële dienstverlening

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 1 januari 2007. U leest nu de tekst die gold op -.
1.
De financiële bijsluiter bevat de Kostenratio van het voorgaande jaar die tenminste eenmaal per jaar ex post wordt berekend, aangevuld met een toelichting. Tevens bevat de financiële bijsluiter een verwijzing naar de Kostenratio in de periode als bedoeld in artikel 22, eerste en tweede lid.
2.
De Kostenratio wordt afgerond op twee decimalen en wordt berekend door de totale kosten per jaar te delen door de gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling.
3.
De gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling is de som van de intrinsieke waarden gedeeld door het aantal waarnemingen. Hierbij wordt de som van de intrinsieke waarden gebaseerd op de cijfers per 31 december van het voorafgaande boekjaar, 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van het onderhavige boekjaar of vergelijkbare data bij een afwijkend boekjaar. Het aantal waarnemingen is altijd vijf, tenzij sprake is van een verkort of verlengd boekjaar. De waarnemingen worden als gewogen gemiddelde beschouwd, waarbij de bedoelde tijdstippen worden gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5 (bij vijf waarnemingen).
4.
Onder totale kosten worden begrepen alle kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van effectentransacties en de interestkosten worden buiten beschouwing gelaten, evenals de kosten verband houdend met het in- en uitstappen van deelnemers, voor zover deze gedekt worden uit de ontvangen op- en afslagen.
5.
Zodra een beleggingsinstelling tien procent of meer van haar netto intrinsieke waarde belegt in beleggingsinstellingen die een Kostenratio bekendmaken, wordt een synthetische Kostenratio opgesteld. Deze synthetische Kostenratio is gelijk aan de totale exploitatiekosten inclusief de in- en uitstapkosten die door de onderliggende beleggingsinstellingen (gewogen op basis van de relatieve omvang van de belegging) worden doorberekend aan de beleggingsinstelling gedeeld door gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling.
6.
Indien de onderliggende beleggingsinstelling geen Kostenratio berekent, wordt in de financiële bijsluiter het volgende vermeld:
a. het maximale percentage van de aan de onderliggende beleggingsinstellingen aangerekende beheervergoedingen;
b. een synthetisch cijfer van de totale verwachte kosten dat wordt berekend door een gedeeltelijke synthetische Kostenratio, waarin de Kostenratio’s zijn opgenomen van de onderliggende beleggingsinstellingen waar wel een Kostenratio van beschikbaar is, op te tellen bij de in- en uitstapkosten en de maximale schatting van de voor opneming in de Kostenratio op te nemen kosten van de onderliggende beleggingsinstelling waarvan geen Kostenratio beschikbaar is;
c. de onmogelijkheid een synthetische Kostenratio voor de desbetreffende beleggingsinstelling te berekenen.
7.
De financiële bijsluiter bevat, op ex ante-basis, de verwachte kostenstructuur. De kostenstructuur wordt weergegeven afgerond op 1 decimaal indien de beleggingsinstelling een bestaansduur heeft van één jaar of langer. De kostenstructuur wordt kwalitatief beschreven indien de beleggingsinstelling een bestaansduur heeft korter dan één jaar.