Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur en het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES te wijzigen om te regelen dat de verplichte maatschappelijke stage wordt afgeschaft en wordt vervangen door de mogelijkheid voor scholen om deze stage als facultatief programmaonderdeel aan te bieden, de vakbenaming Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur wordt ingevoerd en het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen wordt geschrapt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1.
De wijzigingen die
artikel I, onderdeel D, onder 2, 3 en 5, voor wat betreft het vervallen van klassieke culturele vorming, en
artikel II, onder 2, 3 en 5, voor wat betreft het vervallen van klassieke culturele vorming, aanbrengen in
artikel 13 van de Wet op het voortgezet onderwijs en
artikel 39 van de Wet voortgezet onderwijs BES en de ter uitvoering daarvan vastgestelde voorschriften, vinden met ingang van het eerste schooljaar na inwerkingtreding van deze artikelen of onderdelen successievelijk toepassing per opvolgend leerjaar.
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld tot welk tijdstip, voor welke leerlingen of staatsexamenkandidaten, en voor zover nodig op welke wijze, nog gelegenheid wordt gegeven tot het afleggen van een eindexamen of staatsexamen als bedoeld in
artikel 29 onderscheidenlijk
artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs of
artikel 72 onderscheidenlijk
artikel 116 van de Wet voortgezet onderwijs BES, volgens de bij en krachtens de
Wet op het voortgezet onderwijs of de
Wet voortgezet onderwijs BES vastgestelde voorschriften zoals luidend op de dag voor inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel D, onder 2, 3 en 5, voor wat betreft het vervallen van klassieke culturele vorming, en
artikel II, onder 2, 3 en 5, voor wat betreft het vervallen van klassieke culturele vorming.
Artikel VIII. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Uitgegeven de derde juli 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,