{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Besluit sociale maatregelen herziening gerechtelijke kaart

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 13 januari 2015. U leest nu de tekst die gold op 12 januari 2015.
Besluit van 13 november 2014, houdende rechtspositionele voorzieningen ten behoeve van binnen de rechterlijke organisatie werkzame rechterlijke en niet-rechterlijke ambtenaren in verband met de herziening van de gerechtelijke kaart en daarmee verband houdende reorganisaties (Besluit sociale maatregelen herziening gerechtelijke kaart)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 10 oktober 2014, nr. 568982;
Gelet op de artikelen 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, 25, tweede lid, en 89, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 2014, nr. W03.14.0369/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 10 november 2014, nr. 580966;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. ambtenaar: de rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar;
b. rechterlijk ambtenaar: de rechterlijk ambtenaar, die is aangesteld of aangewezen voor een al dan niet volledige arbeidsduur, of rechterlijk ambtenaar in opleiding;
c. niet-rechterlijk ambtenaar: de burgerlijk rijksambtenaar die op basis van een aanstelling voor een al dan niet volledige arbeidsduur werkzaam is bij een tot de rechterlijke macht behorend gerecht, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de Raad voor de rechtspraak, het bureau van de Raad voor de rechtspraak, het parket bij de Hoge Raad, een tot het openbaar ministerie behorend parket, of een onder de Raad voor de rechtspraak of het College van procureurs-generaal ressorterende dienst, niet zijnde de rijksrecherche;
d. herplaatsingskandidaat: de ambtenaar van wie de functie in verband met een reorganisatie is opgeheven of die in verband met een reorganisatie overtollig is, en in verband daarmee als te herplaatsen ambtenaar is aangewezen;
e. potentiële herplaatsingskandidaat: de ambtenaar die schriftelijk ervan in kennis is gesteld dat zonder maatregelen in verband met een reorganisatie zijn functie op termijn zal worden opgeheven dan wel in de groep van functies waartoe zijn functie behoort sprake zal zijn van overtolligheid;
f. standplaatswijziger: de ambtenaar van wie de standplaats in verband met een reorganisatie is gewijzigd;
g. potentiële standplaatswijziger: de ambtenaar die schriftelijk ervan in kennis is gesteld dat zonder maatregelen in verband met een reorganisatie zijn standplaats zal worden gewijzigd dan wel in de groep van functies waartoe zijn functie behoort sprake zal zijn van een standplaatswijziging of standplaatswijzigingen;
h. standplaats: de gemeente waarin de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar is gelegen dan wel waarin of van waaruit de ambtenaar zijn werkzaamheden gewoonlijk verricht;
i. reorganisatie: iedere wijziging van de organisatiestructuur, de omvang of de taakinhoud van een gerecht, een parket, de Raad voor de rechtspraak, het bureau van de Raad voor de rechtspraak, een onder de Raad voor de rechtspraak of het College van procureurs-generaal ressorterende dienst, niet zijnde de rijksrecherche, dan wel een onderdeel daarvan, waaraan personele consequenties zijn verbonden;
j. rechterlijke organisatie: de tot de rechterlijke macht behorende gerechten, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de Raad voor de rechtspraak, het bureau van de Raad voor de rechtspraak, het parket bij de Hoge Raad, de tot het openbaar ministerie behorende parketten, alsmede de onder de Raad voor de rechtspraak of het College van procureurs-generaal ressorterende diensten, niet zijnde de rijksrecherche;
k. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
1.
Tenzij anders is bepaald worden de in dit besluit genoemde bevoegdheden ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister, met dien verstande dat, indien het een bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, deze worden uitgeoefend door het gerechtsbestuur, en, indien het een rechterlijk ambtenaar in opleiding betreft, door de Raad voor de rechtspraak.
2.
Tenzij anders is bepaald worden de in dit besluit genoemde bevoegdheden ten aanzien van een niet-rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister, met dien verstande dat, indien het een bij een gerecht werkzame niet-rechterlijk ambtenaar betreft, deze worden uitgeoefend door het gerechtsbestuur, en, indien het een bij de Raad voor de rechtspraak, het bureau daarvan of een onder de Raad voor de rechtspraak ressorterende dienst werkzame niet-rechterlijk ambtenaar betreft, door de Raad voor de rechtspraak.
1.
Aan de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat of potentiële herplaatsingskandidaat is, wordt op zijn verzoek begeleiding verleend door de functionele autoriteit, indien het een rechterlijk ambtenaar betreft, of door het in artikel 2, tweede lid, bedoelde gezag, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft, teneinde de benoeming, aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een andere functie binnen de rechterlijke organisatie, de aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een zelfde functie met een andere standplaats binnen de rechterlijke organisatie, of de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie te bevorderen.
2.
De functionele autoriteit, onderscheidenlijk het gezag, genoemd in het eerste lid, stelt in samenspraak met de in het eerste lid bedoelde ambtenaar, die herplaatsingskandidaat is, een herplaatsingsplan vast. Indien niet binnen een redelijke termijn overeenstemming over het plan kan worden bereikt, stelt de functionele autoriteit, onderscheidenlijk het gezag, genoemd in het eerste lid, het herplaatsingsplan eenzijdig vast, waarbij de ambtenaar de gelegenheid krijgt om zijn visie apart te vermelden.
3.
De functionele autoriteit, onderscheidenlijk het gezag, genoemd in het eerste lid, stelt met de in het eerste lid bedoelde ambtenaar, die potentiële herplaatsingskandidaat is, een mobiliteitsplan op.
4.
Aan de ambtenaar, die potentiële standplaatswijziger is, kan begeleiding worden verleend door de functionele autoriteit, onderscheidenlijk het gezag, genoemd in artikel 2, tweede lid, teneinde de benoeming, aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een andere functie binnen de rechterlijke organisatie, de aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een zelfde functie met een andere standplaats binnen de rechterlijke organisatie, of de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie te bevorderen. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
1.
De rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, heeft het recht om, op kosten van de functionele autoriteit, op zijn verzoek één keer een vertrouwelijke loopbaanscan te doen, met behulp van een professionele loopbaandeskundige, indien hij gedurende een periode van twee jaar voorafgaand aan zijn verzoek geen loopbaanscan heeft gedaan.
2.
In afwijking van artikel 71b, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement heeft de niet-rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, ongeacht de periode gedurende welke hij zijn functie dan wel vergelijkbare of uitwisselbare functies heeft vervuld, het recht om, op kosten van het gezag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, op zijn verzoek één keer een vertrouwelijke loopbaanscan te doen, met behulp van een professionele loopbaandeskundige, indien hij gedurende een periode van twee jaar voorafgaand aan zijn verzoek geen loopbaanscan heeft gedaan.
1.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat of potentiële herplaatsingskandidaat is en die een studie volgt of gaat volgen die naar het oordeel van de functionele autoriteit aantoonbaar bijdraagt aan het realiseren van vastgelegde loopbaanafspraken of aan het kunnen benoemen, aanstellen of tewerkstellen in dan wel aanvaarden van een andere functie, worden bij wijze van studiefaciliteiten een volledige vergoeding van de met de studie gemoeide scholingskosten alsmede 100% verlof met behoud van bezoldiging voor de tijd die is gemoeid met het volgen van lessen en stages die een onlosmakelijk onderdeel zijn van de opleiding en met het afleggen van examens, verleend. Artikel 36q, vierde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.
2.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die potentiële standplaatswijziger is en die een studie volgt of gaat volgen die naar het oordeel van de functionele autoriteit aantoonbaar bijdraagt aan het realiseren van vastgelegde loopbaanafspraken of aan het kunnen benoemen, aanstellen of tewerkstellen in dan wel aanvaarden van een andere functie, kunnen de in het eerste lid genoemde studiefaciliteiten worden toegekend. Artikel 36q, vierde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.
3.
Aan de niet-rechterlijk ambtenaar, die potentiële herplaatsingskandidaat is en die een studie volgt of gaat volgen die naar het oordeel van het in artikel 2, tweede lid, bedoelde gezag aantoonbaar bijdraagt aan het realiseren van vastgelegde loopbaanafspraken of aan het kunnen aanstellen, benoemen of tewerkstellen in dan wel aanvaarden van een andere functie, worden, in afwijking van artikel 59, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, de in artikel 59, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement genoemde studiefaciliteiten toegekend. Artikel 59, zesde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing.
4.
Aan de niet-rechterlijk ambtenaar, die potentiële standplaatswijziger is en die een studie volgt of gaat volgen die naar het oordeel van het in artikel 2, tweede lid, bedoelde gezag aantoonbaar bijdraagt aan het realiseren van vastgelegde loopbaanafspraken of aan het kunnen aanstellen, benoemen of tewerkstellen in dan wel aanvaarden van een andere functie, kunnen de in artikel 59, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement genoemde studiefaciliteiten worden toegekend. Artikel 59, zesde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing.
1.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, wordt de verplichting tot terugbetaling van de aan hem op grond van artikel 5, eerste of tweede lid, toegekende vergoeding van scholingskosten niet opgelegd, indien aan hem binnen achttien maanden na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat, onderscheidenlijk de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 1, onderdeel e of g, op eigen verzoek ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, dan wel, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 36aa of 36ab van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
2.
Aan de niet-rechterlijk ambtenaar, die potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, wordt de verplichting tot terugbetaling van de aan hem op grond van artikel 5, derde of vierde lid, toegekende vergoeding van scholingskosten niet opgelegd, indien aan hem binnen achttien maanden na de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 1, onderdeel e of g, op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, dan wel aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 96 of 96a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar:
a. wordt overwogen de disciplinaire maatregel van ontslag te nemen of, indien het een voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad het opleggen van de disciplinaire maatregel van ontslag heeft gevorderd of door de functionele autoriteit van de rechterlijk ambtenaar hierom is verzocht; of
b. wordt overwogen hem ontslag op grond van artikel 49l van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft, of artikel 36z van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, te verlenen.
4.
In afwijking van artikel 59, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt aan de niet-rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat is, de verplichting tot terugbetaling van de aan hem op grond van het tweede en derde lid van dat artikel toegekende vergoeding van scholingskosten niet opgelegd, indien aan hem binnen achttien maanden na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, dan wel aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 96 of 96a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
5.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat is, wordt de verplichting tot terugbetaling, bedoeld in artikel 36q, vierde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, niet opgelegd, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft en aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 36aa of 36ab van dat besluit.
Artikel 7
De functionele autoriteit, onderscheidenlijk het in artikel 2, tweede lid, genoemde gezag, kan ten behoeve van de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat, standplaatswijziger of potentiële standplaatswijziger is geweest, met betrekking tot een gerealiseerde benoeming, aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een andere functie binnen de rechterlijke organisatie, aanstelling, plaatsing of tewerkstelling in een zelfde functie met een andere standplaats binnen de rechterlijke organisatie, of aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, andere dan geldelijke voorzieningen treffen.
Artikel 8
De ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, heeft een voorrangspositie op andere ambtenaren bij het vervullen van vacatures binnen de rechterlijke organisatie.
Artikel 9
Aan de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat of standplaatswijziger is geweest en aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de pensionkosten overeenkomstig artikel  2ba, tweede lid, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, wordt, in afwijking van het bepaalde krachtens artikel 12bb van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, gedurende een periode van ten hoogste twee jaar een volledige vergoeding van de gemaakte pensionkosten toegekend, voor zover deze kosten naar het oordeel van het in artikel 2 bedoelde gezag in redelijkheid zijn gemaakt.
Artikel 10
Indien de reistijd voor woon-werkverkeer door een wijziging van de standplaats van de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat of standplaatswijziger is geweest, met meer dan vijftien minuten per enkele reis toeneemt, wordt, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft in afwijking van artikel 49m, eerste en tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, deze extra reistijd, voor zover deze meer is dan vijftien minuten, door de functionele autoriteit, indien het een rechterlijk ambtenaar betreft, of het in artikel 2, tweede lid, bedoelde gezag, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft, gedurende het eerste en tweede jaar als werktijd aangemerkt en wordt gedurende het derde, vierde en vijfde jaar respectievelijk 75%, 50% en 25% van deze extra reistijd, voor zover deze meer is dan vijftien minuten, als werktijd aangemerkt. Artikel 49m, derde tot en met zesde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder «plaats van tewerkstelling» wordt verstaan: standplaats.
Artikel 11
De ambtenaar, die herplaatsingskandidaat of standplaatswijziger is geweest en gedurende een jaar recht heeft op de tegemoetkoming overeenkomstig het eerste of tweede lid van artikel 12b1 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, heeft, in afwijking van artikel 12b1, derde lid, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, gedurende het tweede, derde, vierde en vijfde jaar recht op respectievelijk 100%, 75%, 50% en 25% van het verschil met de reguliere tegemoetkoming overeenkomstig artikel 12b, onderscheidenlijk artikel 12a, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.
1.
Aan de rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, wordt de verplichting tot terugbetaling van de bezoldiging over de door hem genoten uren ouderschapsverlof, in afwijking van artikel 33n, achtste lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, niet opgelegd, indien aan hem binnen achttien maanden na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat of de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 1, onderdeel e of g, op eigen verzoek ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, dan wel, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 36aa of 36ab van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
2.
Aan de niet-rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, wordt de verplichting tot terugbetaling van de bezoldiging over de door hem genoten uren ouderschapsverlof, in afwijking van artikel 33g, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, niet opgelegd, indien aan hem binnen achttien maanden na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat of de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 1, onderdeel e of g, op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, dan wel aan hem ontslag wordt verleend op grond van artikel 96 of http://wetten.overheid.nl/BWBR0001950/HoofdstukX/PAR613283/Artikel96a/geldigheidsdatum_12-01-2015
96a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien ten aanzien van de betrokken rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar:
a. wordt overwogen de disciplinaire maatregel van ontslag te nemen of, indien het een voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad het opleggen van de disciplinaire maatregel van ontslag heeft gevorderd of door de functionele autoriteit van de rechterlijk ambtenaar hierom is verzocht; of
b. wordt overwogen hem ontslag op grond van artikel 49l van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft, of artikel 36z van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, te verlenen.
1.
Aan de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat is, wordt een stimuleringspremie toegekend, indien aan hem binnen achttien maanden na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat op eigen verzoek of op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister.
2.
De stimuleringspremie, bedoeld in het eerste lid, is afhankelijk van het aantal jaren dat de ambtenaar op het moment van de aanwijzing als herplaatsingskandidaat aaneengesloten binnen de rechterlijke organisatie op basis van een aanstelling of aanwijzing als rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar werkzaam is geweest, alsmede van het aantal maanden dat na de aanwijzing als herplaatsingskandidaat is verstreken op de datum met ingang waarvan ontslag als bedoeld in het eerste lid wordt verleend, en bedraagt uitgedrukt in aantallen maandsalarissen:
3.
De stimuleringspremie, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet toegekend, indien aan de ambtenaar:
a. in verband met het in het eerste lid bedoelde ontslag op grond van artikel 15 een eenmalige vergoeding is toegekend;
b. in verband met het in het eerste lid bedoelde ontslag op grond van artikel 14 het recht op hernieuwde benoeming of hernieuwde aanstelling is toegekend;
c. op grond van artikel 94a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft, of met het oog op een uitkering op grond van de regeling van flexibel pensioen en uittreden, zoals vastgelegd in het FPU-Reglement basisuitkering en aanvullende uitkering, indien het een rechterlijk ambtenaar betreft, ontslag is verleend; of
4.
Aan de ambtenaar, die potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, kan een stimuleringspremie ten bedrage van ten hoogste twaalf maandsalarissen worden toegekend, indien aan hem binnen achttien maanden na de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 1, onderdeel e of g, op eigen verzoek of op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister. Het derde lid, aanhef en onderdelen a en c, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Indien een rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar, aan wie een stimuleringspremie als bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid is toegekend, op grond van artikel 36v van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, onderscheidenlijk artikel 100a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, aanspraak heeft op een uitkering overeenkomstig het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rechterlijke Macht, onderscheidenlijk het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, wordt op deze uitkering de stimuleringspremie, bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, in mindering gebracht.
1.
De rechterlijk ambtenaar of niet-rechterlijk ambtenaar, die herplaatsingskandidaat is en aan wie op eigen verzoek of op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, wordt op zijn verzoek bij de ontslagverlening het recht toegekend op hernieuwde benoeming, onderscheidenlijk hernieuwde aanstelling, overeenkomstig de benoeming, onderscheidenlijk aanstelling, voorafgaand aan het ontslag, met een salaris dat overeenkomt met het laatstelijk voorafgaand aan het ontslag genoten salaris.
2.
Het recht op hernieuwde benoeming, onderscheidenlijk hernieuwde aanstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt indien aan de betrokken ambtenaar gedurende de eerste negen maanden dat hij de in het eerste lid bedoelde nieuwe functie vervult, uit die functie ontslag wordt verleend dat hem niet verwijtbaar is.
3.
Het recht, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet toegekend, indien aan de ambtenaar in verband met het in het eerste lid bedoelde ontslag op grond van artikel 13 een stimuleringspremie is toegekend of op grond van artikel 15 een eenmalige vergoeding is toegekend.
4.
Indien de ambtenaar gebruik maakt van het recht op hernieuwde benoeming, onderscheidenlijk hernieuwde aanstelling, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt aan hem de status van herplaatsingskandidaat verleend, waarbij de periode gedurende welke hij voorafgaand aan het in het eerste lid bedoelde ontslag herplaatsingskandidaat is geweest in mindering wordt gebracht op de herplaatsingstermijn, met dien verstande dat de nieuwe herplaatsingstermijn ten minste drie maanden bedraagt.
5.
In geval van hernieuwde benoeming, onderscheidenlijk hernieuwde aanstelling, bedoeld in het eerste en tweede lid, geldt dat:
a. indien het een rechterlijk ambtenaar betreft die voorafgaand aan zijn ontslag werkzaam was bij een rechtbank, gerechtshof of een tot het openbaar ministerie behorend parket, ten aanzien van hem wordt vastgesteld dat hij zijn ambt vervult bij datzelfde gerecht of parket, dan wel bij het gerecht of parket waarvan het rechtsgebied dat van het gerecht of parket waarbij hij laatstelijk werkzaam was omvat;
b. indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft die voorafgaand aan zijn ontslag werkzaam was bij een rechtbank, gerechtshof, een tot het openbaar ministerie behorend parket of een onder de Raad voor de rechtspraak of het College van procureurs-generaal ressorterende dienst, hij wordt tewerkgesteld of, indien het een niet-rechterlijk ambtenaar betreft die in tijdelijke dienst was aangesteld, aangesteld bij datzelfde gerecht of parket of bij dezelfde dienst, dan wel bij het gerecht of parket waarvan het rechtsgebied dat van het gerecht of parket waarbij hij laatstelijk werkzaam was omvat of bij het tot de rechterlijke organisatie behorende onderdeel dat de taken van de dienst waarbij hij laatstelijk werkzaam was vervult.
1.
Aan de ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is en aan wie op eigen verzoek of op zijn aanvraag ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de rechterlijke organisatie en anderszins buiten het gezagsbereik van Onze Minister, wordt op zijn verzoek, indien het salaris behorende bij het vervullen van de nieuwe functie lager is dan het salaris behorende bij het vervullen van het ambt of de functie waaruit hem ontslag wordt verleend, een eenmalige vergoeding toegekend.
2.
De eenmalige vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 150% van het verschil tussen het salaris, vermeerderd met de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en de tot de bezoldiging behorende toelagen en toeslagen, dat de ambtenaar in het jaar na de datum van het in het eerste lid bedoelde ontslag zou hebben genoten in verband met het vervullen van het ambt of de functie waaruit hem het in het eerste lid bedoelde ontslag wordt verleend, en het volledige inkomen dat de ambtenaar in datzelfde jaar zal genieten in verband met het vervullen van de nieuwe functie.
3.
Indien voor de ambtenaar de met betrekking tot het vervullen van de in het tweede lid bedoelde nieuwe functie geldende arbeidsduurfactor een andere is dan die laatstelijk voor hem gold met betrekking het vervullen van het ambt of de functie waaruit hem het in het eerste lid bedoelde ontslag is verleend, wordt het salaris, vermeerderd met de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en de tot de bezoldiging behorende toelagen en toeslagen, bedoeld in het tweede lid, in plaats van met de voorafgaand aan dat ontslag voor hem geldende arbeidsduurfactor, vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor die geldt met betrekking tot het door hem vervullen van de nieuwe functie.
4.
In bijzondere gevallen kan, in afwijking van het tweede en derde lid, aan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, een eenmalige vergoeding worden toegekend die een hoger percentage van het in het tweede lid bedoelde verschil bedraagt.
5.
De eenmalige vergoeding, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt niet toegekend, indien aan de ambtenaar in verband met het in het eerste lid bedoelde ontslag:
a. op grond van artikel 13 een stimuleringspremie is toegekend;
b. op grond van artikel 14 het recht op hernieuwde benoeming of hernieuwde aanstelling is toegekend; of
c. op grond van artikel 36v van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren of artikel 49p van het Algemeen Rijksambtenarenreglement een salarissuppletie of een bedrag tot afkoop daarvan is toegekend.
Artikel 16
De in dit besluit genoemde voorzieningen ten behoeve van een ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is of is geweest, kunnen van overeenkomstige toepassing worden verklaard op een andere ambtenaar, indien en voor zover daarmee een ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is, in een functie binnen de rechterlijke organisatie kan worden benoemd, aangesteld, geplaatst of tewerkgesteld.
Artikel 17
[Wijzigt het Besluit uitoefening rechtspositionele bevoegdheden gerechtsambtenaren en ambtenaren bureau Raad voor de rechtspraak. ]
Artikel 18
[Wijzigt het Besluit rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb.]
Artikel 19
[Wijzigt het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak.]
Artikel 20
[Wijzigt het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.]
1.
Degene voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I van de Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel is vastgesteld dat hij de functie van voorzitter van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland vervult en uit dien hoofde op dat moment het salaris ontvangt als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak blijft, in afwijking van artikel 1, vierde lid van dat besluit, in het genot van dat salaris voor zolang hij de functie van voorzitter van het bestuur van de rechtbank Gelderland vervult.
2.
Degene voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I van de Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel is vastgesteld dat hij de functie van niet-rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland vervult en uit dien hoofde op dat moment het salaris ontvangt als bedoeld in artikel 1, zevende lid, van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak blijft, in afwijking van artikel 1, achtste lid van dat besluit, in het genot van dat salaris voor zolang hij de functie van niet-rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Gelderland vervult.
3.
Degene voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I van de Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel is vastgesteld dat hij de functie van rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland vervult en uit dien hoofde op dat moment het salaris ontvangt als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak, en van wie is vastgesteld dat zijn benoeming ingevolge artikel XVIII, vierde lid, van die wet van rechtswege wordt gewijzigd in de benoeming als rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Overijssel, blijft, in afwijking van artikel 1, vierde lid van dat besluit, in het genot van dat salaris voor zolang hij de functie van rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Overijssel vervult.
Artikel 22
De ambtenaar, die herplaatsingskandidaat, potentiële herplaatsingskandidaat of potentiële standplaatswijziger is of is geweest, heeft de keuze om gebruik te maken van de voor hem meest gunstige bepaling uit Hoofdstuk VII bis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of uit dit besluit.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
2.
De artikelen 1 tot en met 18 werken terug tot en met 13 juli 2012.
3.
Artikel 21 werkt terug tot en met 1 april 2013.
4.
Artikel 22 werkt terug tot en met 15 april 2013.
6.
In de artikelen 1, onderdeel g, en 2, onderdeel f, van het Besluit rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb vervalt met ingang van 13 januari 2015 telkens: en artikel 2, eerste lid, van het Besluit sociale maatregelen herziening gerechtelijke kaart.
7.
Dit besluit vervalt met ingang van 13 januari 2015, met uitzondering van artikel 21.
Artikel 24
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit sociale maatregelen herziening gerechtelijke kaart.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Wassenaar, 13 november 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Uitgegeven de eenentwintigste november 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie,