Wbp van Aanwijzing verplichtingen in het kader van Wbp en WJSG">6. Inhoud van de melding op grond van de Wbp
De verantwoordelijke moet zijn geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens melden aan het CBP. Zoals hiervoor al is aangegeven zijn er ook geautomatiseerde gegevensverwerkingen die zijn vrijgesteld van de meldingsplicht. Het gaat hierbij onder meer om de personeels- en salarisadministratie en netwerk- en computersystemen (nadere informatie hierover is te vinden in het
Vrijstellingsbesluit Wbp ).
De meldingen moeten worden gedaan bij het CBP, t.a.v. de Afdeling Bestandsbeheer, Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag. Op de website van het CBP, www.cbpweb.nl., is informatie te vinden over de
Wbp , de Handleiding voor verwerkers van persoonsgegevens en de Handreiking bij het
Vrijstellingsbesluit Wbp . Bij het CBP zijn naast meldingsformulieren tevens verkrijgbaar een toelichting bij het meldingsformulier verwerking persoonsgegevens en een informatieblad Vrijstellingen. De melding kan op elektronische wijze geschieden.
De melding behelst een opgave van:
a.
de naam en het adres van de verantwoordelijke;
b.
het doel of de doeleinden van de verwerking;
c.
een beschrijving van de categorieën van betrokkenen en van de gegevens of categorieën van gegevens die daarop betrekking hebben
d.
de ontvangers of de categorieën van ontvangers aan wie de gegevens kunnen worden verstrekt;
e.
de voorgenomen doorgiften van gegevens naar landen buiten de Europese Unie;
f.
een algemene beschrijving om een voorlopig oordeel te kunnen geven over de gepastheid van de voorgenomen maatregelen om de beveiliging van de verwerking te kunnen waarborgen.
De melding behelst voorts het doel of de doeleinden waarvoor de gegevens of de categorieën van gegevens zijn of worden verzameld.
Een wijziging in de naam of het adres van de verantwoordelijke wordt binnen een week gemeld aan het CBP; wijzigingen in de opgave die betrekking hebben op de onderdelen b tot en met f moeten binnen een jaar na de voorafgaande melding worden gemeld voor zover ze van meer dan incidentele aard blijken te zijn. Dit betekent dat periodiek moet worden bezien of de melding nog in overeenstemming is met de praktijk van de gegevensverwerking. Een verwerking die afwijkt van hetgeen genoemd onder b tot en met f is gemeld wordt vastgelegd en bewaard gedurende ten minste drie jaren.
Intrekking van een melding is mogelijk door het doen van een verzoek aan het CBP.