Bedienaar: Persoon die beschikt over de opsporingsbevoegdheid en die is opgeleid om de gebruikte snelheidsmeter voor de opsporing van snelheidsoverschrijdingen te gebruiken.
Detectorsnelheidsmeter (bijvoorbeeld lusdetector): Meetinstrument voor het meten van de snelheid van voertuigen, waarbij de snelheidsmeting plaatsvindt door middel van het automatisch detecteren van het tijdsverloop tussen ten minste drie achtereenvolgende voertuigposities door middel van afzonderlijke detectiesystemen die zich op een in het meetmiddel vastgelegde vaste afstand bevinden.
Gecorrigeerde of werkelijke snelheid: Snelheid die wordt vastgesteld als van de gemeten snelheid de maximaal toelaatbaar geoordeelde meetfout van de meetapparatuur is afgetrokken.
Geijkte boordsnelheidsmeter: Geijkte
4 snelheidsmeter van een dienstmotorvoertuig.
Gemeten snelheid: Snelheid van een voertuig die met behulp van een snelheidsmeter werd vastgesteld. Voor het bepalen van de gemeten snelheid bij boordsnelheidsmeters moet de van de snelheidsmeter afgelezen snelheid worden gecorrigeerd conform de op de ijktabel
5 vermelde gemeten snelheid.
Lasersnelheidsmeter: Meetinstrument voor het meten van de snelheid van voertuigen, waarbij gebruik gemaakt wordt van door het voertuig gereflecteerd laserlicht.
Maximumsnelheid: Op basis van regelgeving ter plaatse toegestane maximumsnelheid van een voertuig.
Mobiele radarsnelheidsmeter: Radarsnelheidsmeter aangebracht in het voertuig van het metende voertuig, waarbij gebruik wordt gemaakt van het door het gemeten voertuig gereflecteerd microgolfsignaal. Het voertuig waarin de radarsnelheidsmeter is geplaatst, moet voorzien zijn van een snelheidsmeter waarmee de voertuigsnelheid wordt gemeten. De waarneming van de snelheid berust op de som van twee snelheden, namelijk de snelheid gemeten met de radar en de snelheid van het voertuig waarin de radarsnelheidsmeter is opgesteld.
Mobiele trajectsnelheidsmeter: Trajectsnelheidsmeter waarbij de lengte van het meettraject wordt bepaald met behulp van de trajectsnelheidsmeter aangebracht in het voertuig van de gebruiker (metend voertuig) en waarmee het betreffende traject wordt afgelegd tijdens de meetcyclus.
Radarsnelheidsmeter: Meetinstrument voor het meten van de snelheid van voertuigen, waarbij gebruik wordt gemaakt van het door het gemeten voertuig gereflecteerd microgolfsignaal.
Trajectsnelheidsmeter: Meetinstrument voor het meten van de snelheid van voertuigen, waarbij de tijdsduur van passage van het meettraject (de afstand die voor de berekening van de rijsnelheid wordt gebruikt) wordt bepaald door middel van visuele waarneming dan wel door automatische detectie met detectiesystemen waartussen de afstand meer bedraagt dan 500 m en tevens meer bedraagt dan 200 maal de detectiezone.