Wet van 6 november 1997 tot aanpassing van de Kieswet, Gemeentewet en Provinciewet in verband met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en aanpassing aan het geïntegreerd vreemdelingenbeleid
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kieswet, de Gemeentewet en de Provinciewet in overeenstemming te brengen met de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, alsmede met het geïntegreerd vreemdelingenbeleid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL VI
Ten aanzien van hen die op de dag waarop deze wet in werking treedt, reeds zijn toegelaten als lid van de gemeenteraad dan wel op de geldige kandidatenlijsten voor de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen voorkwamen, geldt
artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet zoals het luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, tot de dag waarop de zittingsduur van de gemeenteraad die bij eerderbedoelde gemeenteraadsverkiezingen is gekozen, eindigt.
ARTIKEL VII
[Wijzigt de wet van 19 juni 1997 tot gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe (Stb. 283).]
ARTIKEL VIII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Gegeven te 's-Gravenhage, 6 november 1997
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven twintigste november 1997
De Minister van Justitie,